Electric Power Generation
- Op het moment dat zich afwijkingen in de werking
voordoen
- Op basis van de onderhoudsintervallen (zie paragraaf
5.1)
Als de meting een slecht resultaat oplevert, verdient het
aanbeveling contact op te nemen met onze
onderhoudsafdeling.
De generator moet worden gestopt om de meting te
verrichten.
Als de isolatieweerstand lager is dan de vereiste
weerstand, moet de machine worden gereinigd en
gedroogd (zie paragraaf 5.11).
GEVAAR:
VOORDAT WERKZAAMHEDEN WORDEN VERRICHT,
MOETEN DE REGELS MET BETREKKING TOT DE
VEILIGHEID VAN MATERIALEN EN PERSONEN
WORDEN TOEGEPAST (TOTALE BLOKKERING VAN
DE GENERATORFUNCTIES, AARDING VAN DE
FASEN...).
5.8.1 Isolatie meten
Ontkoppel de drie fasen bij de aansluitingen van de
generator.
WAARSCHUWING:
ALLE ACCESSOIRES MOETEN WORDEN
ONTKOPPELD (AVR, EMC-FILTER...).
RAADPLEEG DE STROOMDIAGRAMMEN OM VAST TE
STELLEN WELKE ACCESSOIRES U MOET
ONTKOPPELEN.
De meting moet worden verricht tussen één fase en de
aarde. De aflezing vindt na 1 minuut testen plaats.
Stator: U ≤ 1 kV
Stator: 1 kV< U ≤ 6,6 kV
Stator: U>6,6 kV
Rotor
Bekrachtiger (stator en
rotor)
Hulpwikkelingen
bekrachtiger (AREP)
PMG (stator)
Verwarmingselement
Temperatuursensoren
Aanbevelingen IEEE 43
Als de isolatieweerstand niet wordt gemeten met een
getest element à 40 °C, moet een correctiefactor worden
toegepast.
R
= R
x K
m 40 °C
t
t40
R
Gemeten isolatieweerstand
t
K
Correctiefactor
t40
Laagspanningscurve (LV) voor generatorspanning ≤ 1 kV
Hoogspanningscurve (HV) voor generatorspanning >1 kV
__________________________________________________________________________________________________
Installatie en onderhoud
LSA 52.3 / LSA 53.2 / LSA 54.2
Alternatoren Industriële Toepassingen
Testspanning
Criteria
(V DC)
(MΩ; 40 °C)
500
5
2500
100
5000
100
500
5
500
5
250
5
100
5
500
5
500
5
100
10
1
0,1
0,01
-10
0
10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
Als het minimale isolatieniveau niet wordt bereikt, droogt u
de wikkelingen (zie hoofdstuk 5.11) en meet u het niveau
opnieuw na het drogen. Opstarten mag alleen als de
isolatiewaarde is toegenomen tot boven de aanbevolen
minimumwaarde.
5.8.2 Polarisatie-index
Aan de hand van de polarisatie-index kan de status van de
isolatie van de machine worden gecontroleerd en wordt
een indicatie gegeven van de verontreiniging van de
wikkeling.
Een slechte polarisatie-index kan worden gecorrigeerd
door de wikkelingen te reinigen en te drogen.
De volgende metingen kunnen op elk moment worden
verricht zonder schade aan het isolatiemateriaal van de
machine te veroorzaken.
WAARSCHUWING:
ALLE ACCESSOIRES MOETEN WORDEN
ONTKOPPELD (AVR, EMC-FILTER...).
RAADPLEEG DE STROOMDIAGRAMMEN OM VAST TE
STELLEN WELKE ACCESSOIRES U MOET
ONTKOPPELEN.
N.B.:
Dit moet worden gedaan met een stabiele
gelijkspanningsbron.
Gebruik een specifiek apparaat voor het meten van de
polarisatie-index (zie paragraaf 5.8.1 voor de juiste
toegepaste spanning).
Voer deze meting voor elke fase uit.
Open het sterpunt op de wikkeling.
Pas de gevraagde spanning toe.
Noteer na 1 minuut de isolatieweerstand 'R
Noteer na 10 minuten de isolatieweerstand 'R
5382 nl - 2023.02 / i
LV
HV
(°C)
'.
1 min
'.
10 min
26