Electric Power Generation
4.2.2 Opstarten van de aansluitkast
De aansluitkast is gemonteerd op schokdempers.
WAARSCHUWING:
VERWIJDER ALVORENS DE ALTERNATOR TE
STARTEN DE VIER TRANSPORTVERGRENDELINGEN.
WAARSCHUWING:
DE TRANSPORTVERGRENDELINGEN VAN DE
AANSLUITKAST MOETEN GEÏNSTALLEERD ZIJN BIJ
ELK TRANSPORT VAN DE ALTERNATOR (ALLEEN OF
MET BIJBEHORENDE MOTOR).
De vier vergrendelingsbeugels (elk bevestigd met 4 M10
schroeven; in rood weergegeven in de tekening hierboven)
moeten worden verwijderd en bewaard.
4.2.3 Trillingen
Voor elk lager moet de trillingsmeting in de drie richtingen
worden uitgevoerd. De gemeten niveaus moeten lager zijn
dan de gespecificeerde waarden die worden aangeduid in
paragraaf 2.1.3.4.
Stel de sensor af volgens de instructies in paragraaf
2.1.3.4.
4.3 OPSTARTVOLGORDE
Bij het opstarten (inbedrijfstellen) van de generator moeten
de volgende volgorden worden aangehouden:
4.3.1 Statische controles
Vastzetten machine volgens paragraaf 4.2.
Uitlijning volgens paragraaf 3.3.
Koeling overeenkomstig de paragrafen 4.2.0.2 & 4.2.3.
Smering van de lagers volgens paragraaf 4.2.2.
Elektrische aansluitingen volgens paragraaf 4.1.2.
Isolatie wikkeling volgens paragraaf 5.10.
__________________________________________________________________________________________________
Installatie en onderhoud
LSA 52.3 / LSA 53.2 / LSA 54.2
Alternatoren Industriële Toepassingen
4.3.2 Rotatiecontroles
4.3.2.0 Mate van toename rotortoerental
(standaardunit)
Er geldt geen beperking voor de mate van toename van
het opstarttoerental van de rotor van stilstand tot het
nominale toerental.
Er geldt geen beperking voor de mate van belasting van de
toename.
4.3.2.1 Rotatiecontroles zonder bekrachtiging
Laat de generator zonder bekrachtiging in stappen lopen
om de temperatuur van de lagers te controleren volgens
paragraaf 2.5.1 of 2.6.2.
Meet de trillingen bij het nominale toerental (zonder
bekrachtiging). Controleer of het trillingsniveau
overeenkomt met de werking van de generator (volgens
paragraaf 2.1.3.4).
4.3.2.2 Rotatiecontroles onbelast met bekrachtiging
In handmatige modus AVR; spanningscorrectie; controleer
de waarde van de bekrachtigingsstroom (zie deel 4 voor de
handleiding AVR en deel 2 voor het generatortestrapport)
In automatische modus AVR; spanningscorrecties;
spanningsbereik; controleer de waarde van de
bekrachtigingsstroom (zie deel 4 voor de handleiding AVR
en deel 2 voor het generatortestrapport).
Meet de trillingen bij het nominale toerental (met
bekrachtiging). Controleer of het trillingsniveau
overeenkomt met de werking van de generator (volgens
paragraaf 2.1.3.4).
4.3.2.3 Veiligheidsparameters generator en locatie
Ga naar de veiligheidscorrecties voor de locatie
(overspanningsrelais, stroompiekrelais,
differentiaalbeveiliging; relais voor omgekeerde
volgorde...). De instelpunten behoren niet tot de
leveringsomvang van Leroy-Somer.
De instellingen moeten voldoen aan het specificatieblad
voor de generator (bijvoorbeeld capaciteitscurve, curve
thermische schade...).
Controleer de instelling van de synchronisator volgens
paragraaf 4.1.3.3.
Voor alle bewerkingen op een toerental die het nominale
bereik overschrijdt (gewoonlijk de hoofdfrequentie +3%)
moet de bekrachtiging van de generator worden
uitgeschakeld (zie de stroomschema's).
4.3.2.4 Rotatiecontroles bij vollast
Bedrijf parallel met de netspanning.
Pas de vermogensfactor aan.
Laad de generator geleidelijk op:
Controleer de bekrachtigingsstroom bij 25% van de
nominale belasting.
Controleer de bekrachtigingsstroom bij 100% van de
nominale belasting.
Meet de trillingen bij het nominale toerental (vollast).
Controleer of het trillingsniveau overeenkomt met de
werking van de generator (volgens paragraaf 2.1.3.4).
5382 nl - 2023.02 / i
16