Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Atag ENERGION M PLUS Technische Handleiding pagina 37

Inhoudsopgave

Advertenties

- 5. Manueel
(drogen van de vloer bij setpoint
temperatuur ingesteld in parameter
17.3.9)
17.8.6 Weerstand nominaal
vermogen configuratie
Stelt de configuratie van de back-up weerstand in
- 0: als de back-up interfacemodule
2 kW + 2 kW (+ 2kW) elektrische weer-
standen omvat
- 1: als de back-up interfacemodule 2 kW
+ 4 kW elektrische weerstanden omvat.
17.8.7 Ontdooien
Test de werking van de ontdooifunctie.
17.8.8 TDM doorstroomsensor type.
Stelt de zelfherkenning van de debiet-
sensor of de debietmeter type DN15 of
DN20 in (standaard voor monoblock ex-
terne eenheden).
Draai aan de knop en selecteer:
17.9
ENERGY MANAGER
STATISTIEKEN
17.10 HP DIAGNOSE - 1
17.11 HP DIAGNOSE - 2
17.12 HP DIAGNOSE - 3
17.13 HP DIAGNOSE - 4
Geeft de karakteristieke informatie over
de warmtepomp weer (temperaturen,
status waterdoorstroomschakelaar, WP-
status enz.).
Draai aan de knop en selecteer:
17.14 EM DIAGNOSTICS - 1 INPUT
Geeft de waarden van de ingangen op
het systeembord weer.
Draai aan de knop en selecteer:
17.15 EM DIAGNOSTICS
- 2 OUTPUT
Geeft de waarden van de uitgangen op
het systeembord weer.
Smart Grid Ready-standaard
De bedrijfsmodus van het systeem volgens het Smart Grid Protocol wordt in de onderstaande tabel weergegeven.
SG Ready 1
SG Ready 2
Ingang status
Ingang status
0 V
0 V
230 V
0 V
0
230 V
230 V
230 V
Draai aan de knop en selecteer:
17.16 HISTORIEK VAN DE
FOUTMELDINGEN
Laatste 10 fouten.
Draai aan de knop en selecteer:
17.17 RESET MENU
Fabrieksinstellingen resetten.
Draai aan de knop en selecteer:
20
BUFFER
Druk op de knop OK om te bevestigen.
Draai aan de knop en selecteer:
20.0
CONFIGURATIE
20.0.0 Activering bufferlading
Activeert de Buffer-modus.
20.0.1
Typologie van de bufferlading
- Deellast (1 sensor)
De verwarming van de buffer wordt
onderbroken wanneer de buffers-
onde het setpoint bereikt.
- Vollast (2 sensoren)
De verwarming van de buffer wordt
onderbroken wanneer de bufferson-
de en de sonde op de retourleiding
naar de warmtepomp het setpoint
bereiken.
20.0.2 Hysterese setpoint-tempera-
tuur
Draai aan de knop en stel de gewenste
waarde in om de hysterese van de buf-
ferlading te wijzigen.
20.0.3 Setpoint-temperatuur bij
verwarming
Bepaalt het setpoint van de tempera-
tuur voor de bufferlading bij verwar-
ming in vaste modus.
20.0.4 Setpoint-temperatuur bij
koeling
Bepaalt het setpoint van de tempera-
tuur voor de bufferlading bij koeling in
vaste modus.
20.0.5 Setpoint-temperatuur SG
Ready-modus
Beschrijving
Het systeem werkt volgens de standaardlogica.
Het systeem is gedurende maximaal 2 uur uitgeschakeld, maar de antivriesbescherming is
actief.
In de modus tijdsprogrammering wordt de verlaagde setpoint temperatuur verhoogd tot
de comfort setpoint temperatuur. Verwarmingsweerstanden zijn UIT.
In de modus tijdsprogrammering wordt de verlaagde setpoint temperatuur verhoogd tot
de comfort setpoint temperatuur. Verwarmingsweerstanden zijn ingeschakeld.
Bepaalt het setpoint van de tempera-
tuur voor de bufferlading in SG Ready-
modus.
20.0.6 Offset setpoint bij integratie
fotovoltaïsch systeem
Draai aan de knop en stel de gewenste
waarde in om het setpoint van de buf-
ferlading tijdens de integratie van het
fotovoltaïsch systeem te verhogen.
20.0.7 Modi setpoint van buffer
- Vast
Het setpoint van de bufferlading
wordt opgegeven via de parameters
20.0.3 of 20.0.4.
- Auto
Het setpoint van de bufferlading
wordt automatisch berekend op basis
van de zones met een actief verwar-
mingsverzoek.
Draai aan de knop en selecteer:
20.1
DIAGNOSE
Geeft de waarden weer van de tempe-
ratuursonde van de buffer en geeft aan
of de bufferlading actief is.
20.2
STATISTIEKEN
NL/BE / 37

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave