Kalibratie van de inclinatiesensor (
De inclinatiesensor in het apparaat kan worden gekalibreerd. Kalibratie
vereist twee metingen op een horizontaal vlak.
Selecteer kalibratie modus in het menu
1
Voer de eerste meting
bevestigt de meting met
2
Draai het apparaat horizontaal 180°
3
Druk op de
-toets en bevestig dat het apparaat 180° is gedraaid.
4
Druk op de
-toets en voer de tweede meting uit. Het apparaat
bevestigt de meting met
De inclinatiesensor is nu gekalibreerd.
Bediening
In en uitschakelen
Schakelt het instrument en de laser in. Het display toont het batte-
rijpictogram totdat de volgende toets wordt ingedrukt.
Lang indrukken van deze toets schakelt het instrument uit.
Het instrument schakelt automatisch uit na zes minuten zonder
activiteit.
WIS toets
De laatste actie wordt afgebroken. Bij het uitvoeren van oppervlakte/
inhoud of indirecte metingen kan elke individuele meting worden gewist en
opnieuw worden uitgevoerd.
Instellen Referentie
De standaard instelling van de meetreferentie is de achterzijde van het
instrument.
Druk op deze toets om de volgende meting uit te voeren vanaf de
Leica DISTO™ D8 LCA782205a nl
)
.
uit op een horizontaal vlak. Het apparaat
.
.
.
voorzijde
. Er klinkt een speciaal signaal iedere keer als de instelling van
de meetreferentie wordt gewijzigd.
Na een meting gaat de meetreferentie automatisch terug naar de standaard
instelling (referentie achterzijde). Zie figuur {H}.
lang indrukken van deze toets stelt de meetreferentie permanent in
op de voorzijde.
Indrukken van deze toets stelt de meetreferentie terug op de achter-
zijde.
Meten
Enkelvoudige afstandmeting
Indrukken om de laser te activeren. Nogmaals indrukken om de
afstandmeting te starten.
Het resultaat wordt direct weergegeven.
Minimum / maximum meting
Met behulp van deze functie kunnen de kleinste en grootste afstand vanaf
een vast punt worden gemeten. Hij kan ook worden gebruikt om onder-
linge afstanden te meten. Zie figuur {I}
Hij wordt meestal gebruikt om de kamerdiagonaal (maximale waarde) of
horizontale afstand (minimale waarde) te bepalen.
Deze toets ingedrukt houden totdat een signaal klinkt. Zwaai de laser
nu langzaam heen en weer en op en neer over het gewenste richtpunt -
(bijv. de hoek van de kamer).
Indrukken om de continuemeting te stoppen. De maximale en mini-
male afstanden worden in het display weergegeven en de laatste meet-
waarde staat in de resultaatregel.
9
D
GB
F
I
E
P
NL
CN
Bediening