Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Het Voertuig Starten; Het Voertuig Tot Stilstand Brengen; Het Voertuig Parkeren En Verlaten - Club Car DS Golfwagen 1999 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

bestuurder voordat zij het voertuig alleen gaan besturen. Alleen zij met een geldig rijbewijs mogen dit voer-
tuig besturen.
Om het veilige gebruik van het voertuig te verzekeren, moet u alle volgende procedures stipt en in de juiste
volgorde opvolgen. Lees en begrijp alle instructies voor u het voertuig bestuurt.

HET VOERTUIG STARTEN

1. Bestudeer en begrijp de bedieningen.
2. Zorg ervoor dat iedereen zit en zich vasthoudt aan de handgrepen van de zitting of de relingen.
3. Lees de veiligheidswaarschuwingen op het dashboard en (of) boven de pedalen.
4. Zorg dat de wielen in de gewenste richting gedraaid zijn.
5. Draai de contactsleutel in de stand ON (aan). Controleer of de weg vrij is.
6. Kies de rijrichting door de hendel in de gewenste stand te plaatsen (F: vooruit, R: achteruit).
7. Druk langzaam het snelheidspedaal in. De parkeerrem wordt automatisch uitgeschakeld en het voer-
tuig zet zich in beweging. Als u het snelheidspedaal blijft indrukken, zal het voertuig sneller rijden tot
het de maximumsnelheid bereikt. Zie volgende WAARSCHUWING.
WAARSCHUWING
• DE BESTUURDER MOET BIJ HET AFDALEN VAN HELLINGEN DE SNELHEID CONTROLEREN.
ALLEEN POWERDRIVE PLUS VOERTUIG:
• HET MOTORREMMEN MET INGEDRUKTE PEDAAL OF MET NIET-INGEDRUKTE PEDAAL KAN
GEBRUIKT WORDEN OM TIJDENS AFDALINGEN DE SNELHEID TE CONTROLEREN. (ZIE DE
GOEDE WERKING CONTROLEREN, PAGINA 6). HET TERREIN OF ANDERE OMSTANDIGHE-
DEN KUNNEN HET NODIG MAKEN OM NIET ALLEEN DE MOTORREM MAAR OOK HET REMPE-
DAAL TE GEBRUIKEN.

HET VOERTUIG TOT STILSTAND BRENGEN

WAARSCHUWING
• DOOR WATER RIJDEN KAN DE WERKING VAN DE REMMEN AANTASTEN. CONTROLEER DE
WERKING VAN DE REMMEN DOOR HET REMPEDAAL ZACHTJES IN TE DRUKKEN. INDIEN
HET VOERTUIG NIET NORMAAL VERTRAAGT, BLIJFT U HET REMPEDAAL INDRUKKEN TOT DE
REMMEN DROOG ZIJN EN WEER NORMAAL WERKEN.
VOORZICHTIG
• GEBRUIK HET REMPEDAAL OM OP EEN HELLING STIL TE BLIJVEN STAAN. GEBRUIK NIET
HET SNELHEIDSPEDAAL.
Om het voertuig tot stilstand te brengen, laat u het snelheidspedaal los en drukt u met de rechtervoet het
rempedaal in tot het voertuig volledig stopt.

HET VOERTUIG PARKEREN EN VERLATEN

1. Nadat u het voertuig tot stilstand hebt gebracht, drukt u het pedaal van de parkeerrem krachtig in,
totdat deze blokkeert. Het voertuig kan nu niet wegrollen.
2. Draai de contactsleutel in de OFF (uit) stand. plaats de vooruit-/achteruithendel in de N (vrijloop) stand.
Verwijder de sleutel als het voertuig niet wordt gebruikt.
• Alleen PowerDrive Plus voertuigen: met de slepen-/rijdenschakelaar in de stand RUN (rijden) zal de
detectie zero snelheid, ongeacht de stand van de vooruit-/achteruitschakelaar of de contactsleutel,
voorkomen dat het voertuig zich sneller dan 1,6 tot 3 km/u verplaatst, tenzij het snelheidspedaal wordt
ingedrukt. Dit voorkomt het risico dat het voertuig (met parkeerrem uitgeschakeld) te snel zou wegrol-
len om te voet ingehaald te worden. Zie ook "Detectie zero snelheid", pagina 6.
12
DS Golfwagen – Elektrische voertuigen – Handleiding voor de eigenaar 1999
Instructies voor de bestuurder

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave