Foto's en video's maken
De modi P, A, S, M en C
Instellingen die u in de modi P, A, S en M verandert, worden alleen toegepast
op foto's die in deze modi worden gemaakt. Instellingen die u in de C-modus
verandert, worden alleen toegepast op foto's die in deze modus worden
gemaakt.
Als u bijvoorbeeld in de modi P, A, S, en M de kleurmodus wijzigt naar sepia,
behouden de auto- en scènemodus hun standaardinstelling voor kleur.
OPMERKING: de instellingen, waaronder die van de flitser, blijven actief voor de modi P, A en S,
zelfs wanneer u een andere modus instelt of de camera uitzet. Gebruik de optie
Reset to Default (herstellen naar standaardinstellingen) (zie
P, A, S, M, en C terug te zetten naar de standaardinstellingen.
Diafragma
Sluiter
snelheid
Belichtings-
compensatie
Flitser
compensatie
Modusinstelling
Sluitersnelheid – bepaalt hoe lang de sluiter open blijft. Een pictogram
met een bibberende hand
(Plaats de camera op een statief als u fotografeert met lage
sluitersnelheden.)
Belichtingscompensatie – hiermee kan de gebruiker handmatig de
belichting aanpassen; geschikt voor opnamen met tegenlicht of niet
gangbare opnamen. Als de foto te licht is, dient u een lagere instelling te
kiezen. Als de foto te donker is, dient u een hogere instelling te kiezen.
20
NL
Diafragma – ook wel f-stop genoemd,
bepaalt de lensopening, die weer de
scherptediepte bepaalt. Lagere f-getallen,
zoals f/2,8, verwijzen naar een grotere
ISO
lensopening. Grotere f-getallen, zoals f/8,
verwijzen naar een kleinere lensopening.
Het onderwerp blijft scherp als u grotere
f-getallen gebruikt; zeer geschikt voor
landschappen en omstandigheden met veel
licht. Lagere f-getallen zijn zeer geschikt voor
portretten en omstandigheden met weinig
licht. Zowel de hoogste als de laagste
f-getallen kunnen worden beïnvloed door
de optische zoom.
waarschuwt dat de sluitersnelheid laag ligt.
pagina
www.kodak.com/go/support
34) om de modi