• Selecteer de regel "Length" met de knop SET (7). De lengteweergave wordt gemarkeerd.
• Druk op de knoppen
• Bevestig met de knop TEST OK (3) om tegelijkertijd het meetproces van de kabel te starten.
De gemeten VOP-waarde wordt weergegeven.
Om het meetresultaat op te slaan gaat u als volgt te werk.
• Druk op de knoppen
met de knop SET (7).
• Voer een naam in voor het gegevensrecord in de regel "Name:". Om afzonderlijke
alfanumerieke tekens voor de invoer van de naam te selecteren, drukt u op de knoppen
(1) of
(8).
-
(1) selecteert de nummers van 0 tot 9 in een lus.
-
(8) schakelt de letter-lus van het alfabet in.
• Zodra u een teken van de naam hebt ingesteld, bevestigt u de selectie met de knop SET (7).
• Om een teken voor de cursor te wissen, drukt u op de Shift-toets
De cursor gaat een stap terug. Druk herhaaldelijk op de toets om meer tekens te wissen.
• U kunt maximaal 6 tekens voor de naam invoeren. Voltooi de volledige invoer door te
bevestigen met de knop TEST OK (3).
• Met de knoppen
gegevensrecord te selecteren. De regel wordt gemarkeerd.
• Druk eventjes op de knop SET (7) om te bevestigen. Selecteer met de knoppen
(8) het kabeltype "Data" of "Coaxial" en bevestig de kabelselectie met de knop TEST
OK (3).
66
• Onder "Velocity of propagation" in het functiemenu, selecteert u het
submenu "VOP TEST" (zie de sectie "d) Selecteer functiemenu en
functies". Het VOP-meetinterface verschijnt op het LCD-display (4).
(1) of
(8) om de bekende/gemeten kabellengte in te stellen.
(1) of
(8) om de naamregel te selecteren en bevestig de keuze
(1) of
(8) gaat u naar de regel "Type:" om het kabeltype voor het
(coax/netwerk)-kabel (2).
(1) of