Menu: Configuratie
Relaisuitgang QX
De instellingen van de relaisuitgangen
regelen naar keuze de overeenkomsti-
ge bijkomende functies voor de basis-
schermen.
QX1, 2, 3, 4 zijn de relaisuitgangen op
LOGON BG2Z2
QX21, 22, 23 zijn de relaisuitgangen op
LOGON BMM
Circ pomp Q4
De aangesloten pomp dient als circula-
tiepomp voor het drinkwater. De tijdelij-
ke bediening van de pomp kan gere-
geld worden in het bedieningsvlak
"drinkwater" in de bedieningsregel
"vrijgave circulatiepomp". (Regelnr.
1660)
EL verw tapw K6
Met de aangesloten elektrische bijver-
warming kan het drinkwater overeen-
komstig het menu "Tapswater opslag-
tank" bedieningsregel "elektrische bij-
verwarming" geladen worden. De elek-
trische bijverwarming moet voorzien
zijn van een veiligheidsthermostaat !
De elektrische bijverwarming bedrijfs-
modus bedieningsregel 5060 moet
dienovereenkomstig zijn ingesteld.
Collectorpomp Q5
Voor een zonne-energiecollector is een
circulatiepomp voor de collectorkring
nodig.
Ketelpomp Q1
De aangesloten pomp wordt gebruikt
voor de ketelwatercirculatie, bijv.
tussen de ketel en het hydraulisch
scheidingsfilter.
Bypass pomp Q12
De aangesloten pomp dient als bypass
voor de ketel en kan gebruikt worden
voor de verhoging van de ketelte-
rugloop.
Alarmuitgang K10
Het alarmrelais signaleert een eventu-
eel defect als zich een fout voordoet.
Het contact wordt met een vertragings-
tijd van 2 minuten gesloten. Wanneer
het defect verholpen is, d.w.z. dat de
foutmelding verdwenen is, dan wordt
het contact onmiddellijk geopend.
Wanneer het defect niet onmiddellijk
verholpen kan worden, kan het alarm-
relais toch gereset worden. Dit gebeurt
in het bedieningsvlak "fout". (regelnr.
6710).
Regelnr.
Bedieningsregel
5890
Relaisuitgang QX1, 2, 3, 4
5891
5892
Geen
Circ pomp Q4
5894
EL verw tapw K6
Collectorpomp Q5
6030
H1 pomp Q15
6031
Ketelpomp Q1
6032
Bypass pomp Q12
Alarmuitgang K10
2e pomptrap VG 1 Q21
2e pomptrap VG 2 Q22
2e pomptrap VG P Q23
Verw circ pomp VG P Q20
H2 pomp Q18
Circ pomp Q14
Bronblokkeerventiel Y4
Houtketelpomp Q10
Tijd program 5 K13
Bufferretourklep Y15
Zonpomp ext wiss K9
Zonservomotor buffer K8
Zonservomotor zwemb K18
Collectorpomp 2 Q16
H3-pomp Q19,
Rookgasrelais K17
Aansteekhulp ventilator K30
Cascade pomp Q25
Buffer laadpomp Q11
Tapw mengpomp Q35
Tapw pomp intern Q33
Koudevraag K28
2. Pompfase
Met deze functie kan een 2-fasige
verwarmingskringpomp aangestuurd
worden, waarmee bij gereduceerde
verwarming (bijv. 's nachts lager) het
pompvermogen verminderd kan
worden. Daarbij wordt voor de 1ste
fase van de pomp met het multifunctio-
nele relais QX de 2de fase op de vol-
gende wijze ingeschakeld:
1e fase
2e fase
Pomp
Uitgang
Uitgang
toestand
Q2/Q6/
Q21/
Q20
Q22/Q23
uit
Uit
Uit
Aan
Uit
Gedeeltelijke
last
Aan
Aan
Volledige last
Pomp verwarmingskring VGP Q20
voor glijdende kringen.
De pompverwarmingskring P wordt
geactiveerd. – Schakelklokprogramma.
Voor de verwarmingskring P staat
uitsluitend het schakelklokprogramma
3/VGP ter beschikking. Zie daarvoor
ook het menu "Schakelklokprogramma
VGP".
52
Fabrieksinstelling
Geen
QX 21, 22, 23
Circ pomp Q14
De aangesloten pomp dient als
toevoerpomp, die als warmtetoevoer
voor andere verbruikers kan worden
gebruikt. De toevoerpomp wordt
geactiveerd, zodra een warmteopvraag
van een verbruiker bestaat. Bestaat
geen warmteopvraag dan schakelt de
pomp met uitloop uit.
Bronblokkeerventiel Y4
Is er voldoende warmte in de bufferboi-
ler aanwezig, dan kunnen de verbrui-
kers hun behoefte aan warmte daarvan
betrekken. – de warmtetoestellen mo-
gen niet geactiveerd worden.
De automatische toestelblokkering
blokkeert de warmteproducenten en
koppelt ze met een omschakelklep Y4
hydraulisch van de rest van de
installatie af. Daarmee betrekken de
warmteverbruikers hun energie van de
bufferboiler en een foute circulatie door
de warmtetoestellen is uitgesloten.
H1/H2/H3-Pomp Q18
De H1/H2/H3-pomp kan voor een extra
verbruiker worden gebruikt. Samen met
een externe warmteopvraag bij ingang
H2, kan de toepassing bijv. voor een
luchtverwarmingsapparaat enz. worden
toegepast.