Menu: Configuratie
Tapw aandrijving Q3
Geen
Er wordt geen drinkwater geladen via
Q3.
Laadpomp
Er wordt drinkwater geladen met een
pomp aan de aansluitklem Q3./Y3
Omschakelventiel
Er wordt drinkwater geladen met een
draaikraan aan de aansluitklem Q3/Y3.
De pomp Q2 wordt in deze instelling
ketelpomp, in zover de ketelpomp niet
reeds via een multifunctionele
relaisuitgang QX bepaald is.
Tapw separaat circuit
Deze functie kan enkel geactiveerd
worden als een cascade van ketels
voorhanden is. Hiermee kan één speci-
fieke ketel toegewezen worden voor de
bereiding van het sanitair warm water.
Voor deze functie dient de parameter
5731 "tapwater aandrijving" op
"omschakelventiel" ingesteld te worden.
Zon servomotor
Afhankelijk van de instelling kan met de
zonneinstallatie sturen met één pomp
en een omkeerklep of enkel met pom-
pen. In het geval van een omkeerklep
kan slechts één warmtewisselaar
doorstroomd worden.
Werkt men pompen dan kunnen alle
warmtewisselaars gelijktijdig
doorstroomd worden. Parallelle lading
of alternatieven zijn mogelijk.
Externe zonwisselaar
In sommige gevallen is het gebruikelijk
in te stellen of de externe warmtewisse-
laar voor zowel tapwater als buffervat
gebruikt wordt, of enkel voor één van
beide.
Regelnr.
Bedieningsregel
5731
Tapw aandrijving Q3
Geen
Laadpomp
Omschakelventiel
Regelnr.
Bedieningsregel
5736
Tapw separaat circuit
•
UIT: De afzonderlijk tapwater berei-
ding is uitgeschakeld, elke ketel in de
cascade kan de warm waterproductie
op zich nemen.
Regelnr.
Bedieningsregel
5840
Zon servomotor
Laadpomp
Omschakelventiel
Regelnr.
Bedieningsregel
5841
Externe zonwisselaar
Gezamenlijk
Tapwaterbuffer
Opslagtank
51
Fabrieksinstelling
Laadpomp
Fabrieksinstelling
Uit
•
AAN: De afzonderlijk tapwater berei-
ding is ingeschakeld. De warm wa-
terproductie is toegewezen aan een
specifieke ketel in de cascade.
Fabrieksinstelling
Laadpomp
Fabrieksinstelling
Gezamenlijk