Parameters
Parameters
Referentie
z0
Schroefdraadlengte
l
Diam. Begin
d1
Diam. Einde
d2
Spoed
s
Diepte
t
Aanzethoek
w
Max. aanzetdiepte
m1
Nabewerkingsoverm
m2
aat
Binnenschroefdraad/
Buitenschroefdraad
Naar spankop/
Van spankop
Lineaire aanzet/
Degressieve aanzet
Aantal windingen
Manuele machine Plus Draaien
Programmeer- en bedieningshandboek, 09/2007, 6FC5398-6CP10-0JA0
Omschrijving
Contourbeginpunt in de langsas (absolute positie van de Z-as).
Hier moet de lengte van de aan te maken schroefdraad worden ingevoerd, waarbij als
startpunt altijd de beginpositie van de schroefdraad ("Referentie z0") wordt aangenomen.
De draadsnijrichting wordt met de softkey "Aanvoerrichting" gekozen en in
overeenstemming met de actuele keuze in de grafiek aangegeven door een richtingpijl. De
keuze of een linkse of rechtse schroefdraad moet ontstaan, is alleen afhankelijk van de
startrichting van de spil.
Draadbeginpunt in de dwarsas (absolute positie van de X-as in diameter). Deze waarde
geldt in het referentiepunt.
Draadeindpunt in de dwarsas (absolute positie van de X-as in diameter).
Hier moet de gewenste draadspoed worden ingevoerd in mm/omw.
Met deze parameter wordt de schroefdraaddiepte vastgelegd. De richting van de aanzet en
de aanzetdiepte zijn afhankelijk van meerdere parameters (softkey "Binnen/Buiten";
"Lineair/Dergressief"; parameter "Hoek").
Aanzethoek, deze legt vast in welke hoek de aanzetbeweging tijdens de bewerking moet
worden uitgevoerd.
Hier moet de max. aanzetdiepte (loodrechte t.o.v. de cilinder / kegel) voor de voorbewerking
worden aangegeven. De cyclusinterne aanzetberekening wordt zo uitgevoerd dat deze
invoerwaarde tijdens de draadbewerking niet overschreden wordt.
Nabewerkingsovermaat loodrecht op cilinder/kegel.
Met dit toggle-veld wordt de keuze gemaakt of de bewerking van een binnenschroefdraad of
een buitenschroefdraad moet worden uitgevoerd, waarbij de keuze in de vorm van een
schets op het scherm wordt weergegeven.
Met dit toggle-veld wordt de aanvoerrichting bepaald, waarbij de actuele selectie wordt met
een pijl onder de tekst "Aanvoer" wordt aangegeven op het scherm. De bewerking begint
altijd in het "Referentiepunt" van de schroefdraad, dat door de parameters "z0" en "d1"
wordt vastgelegd. De eindpositie van de schroefdraad wordt daarentegen enerzijds
berekend uit het referentiepunt en de schroefdraadlengte afhankelijk van de
"aanvoerrichting" en anderzijds door directe ingave van parameter "d2".
Hier vindt de omschakeling tussen "lineaire aanzet" en "degressieve aanzet" plaats.
"Lineaire aanzet" betekent hier dat altijd met constante spaandiepte wordt voorbewerkt,
waarbij de cyclusinterne aanzetberekening zo uitgevoerd is dat de invoerwaarde voor de
"max. aanzetdiepte" (m1) tijdens de volledige schroefdraadbewerking niet overschreden
wordt. Bij "degressieve aanzet" wordt daarentegen het spaanvolume tijdens de volledige
schroefdraadbewerking constant gehouden. De invoerwaarde voor de "max. aanzetdiepte"
(m1) wordt hierbij ook in acht genomen tijdens de volledige bewerking.
Hier wordt het aantal windingen aangegeven.
5.4 Manueel bewerken met cycli (functies)
Manueel bewerken
71