EBS852 / EBS862 ELEKTRONISCHE UNIT | OI/EBS852/EBS862/EX-NL REV. C
De volgende punten bij het installeren van de kabelset in acht
nemen:
•
Voor de elektrische installatie moeten de specifieke
bepalingen voor de aanleg van elektrische installaties in
explosiegevaarlijke omgevingen in acht worden genomen.
De bepalingen in overeenstemming met EN 60079-14,
met name de inzet van de afschermverbinding en de
potentiaalvereffening tussen de aandrijving en de
elektronica en de motorbescherming moeten in acht
worden genomen, zie Aansluiting van de
kabelafscherming op pagina 29.
•
De aansluiting van de motor en van de signaalsensor mag
enkel via ex-kabelwartels IP 66 volgens EN 60079 ff met
EG-typeonderzoek-certificaat volgens richtlijn
2014/34/EU gebeuren.
•
De aansluiting van de motor kan gebeuren via
kabelschoenen of via een "U"-vormige, massieve geleider.
•
Bij alle kabelaansluitingen moet een voldoende
trekontlasting worden voorzien.
•
Alle kabeldraden in de elektrische
aansluitingscompartimenten moeten adequaat
beschermd worden tegen contact met metalen
oppervlakken; tussen geleidende componenten moet een
luchtspleet van min. 6 mm (0,24 in) worden aangehouden.
•
Het droogmiddel in de aansluitruimte van motor en
signaalsensor moet verwijderd worden.
•
De montagepositie van de motoraansluitkast, zoals
gerealiseerd in de fabriek, mag niet gewijzigd worden.
•
Alle niet nodige kabelinvoeringen moeten met ATEX-
gecertificeerde IP 66 afsluitstoppen afgesloten worden.
Potentiaalvereffening
Om het gevaar van een elektrische schok te vermijden, moeten
gevaarlijke actieve delen zo zijn geplaatst dat ze niet kunnen
worden aangeraakt en mogen geleidende delen die aangeraakt
kunnen worden onder normale omstandigheden noch tijdens
storingen tot gevaarlijke actieve delen worden.
De tijdens een storing daadwerkelijk lopende stroom blijkt uit de
leidingspanning tegen de aarde en uit de in totaal in de
storingslus beschikbare impedanties.
Bij lange leidingen kan het spanningsverlies bij bijbehorende
hoge stroom aanraakgevaarlijk zijn.
Bij voorkeur moeten de elektronische unit en de aandrijving met
een lage impedantie (aardeweerstand < 0,1 Ω) met de
potentiaalvereffening verbonden worden.
Daarbij moet rekening worden gehouden met de betreffende
normen van de VDE 100-serie.
Change from two to one column
Situatie 1
Als de beschermende aarding van de aandrijving uitsluitend via
de aardleiding van de motorkabel plaatsvindt, dan worden de
maximaal toegestane kabellengtes voor de elektronische units
EAS822 en EBS852 verminderd volgens de volgende tabel.
Hierbij wordt de toegelaten uitschakeltijd bij storingen van
maximaal 200 ms aangehouden.
Maximale kabellengte
Geleiderdoorsnede
2
1,5 mm
(16 AWG)
2
2,5 mm
(14 AWG)
2
4 mm
(12 AWG)
2
6 mm
(10 AWG)
Fall 2
Door het leggen van een extra potentiaalvereffeningsdraad
tussen de elektronische unit en de aandrijving kan bij een kleine
draaddoorsnede van de motorkabel (bijvoorbeeld 1,5 mm
maximaal toegestane kabellengte worden verhoogd.
De aardeweerstand van de potentiaalvereffeningsdraad moet
daarbij < 0,1 Ω zijn.
Hierbij wordt de toegelaten uitschakeltijd bij storingen van
maximaal 200 ms aangehouden.
Maximale kabellengte
Geleiderdoorsnede
2
4 mm
(12 AWG)
2
6 mm
(10 AWG)
10 mm2 (8 AWG)
Situatie 3
Als de in Aandrijvingstoewijzing en maximale kabellengtes op
pagina 22 aangegeven kabellengtes volledig worden gebruikt,
moet een extra beveiligingspotentiaalvereffening worden
aangesloten.
De vermogenselektronica en de aandrijving moeten daarvoor
met korte kabels met een minimale doorsnede van 4 mm
(12 AWG) met de op de installatielocatie aanwezige
potentiaalvereffening verbonden worden.
De installatievoorschriften voor de instelling van geaarde
installaties moeten in acht worden genomen.
EBS852
176 m (577 ft)
48 m (157 ft)
235 m (771 ft)
79 m (259 ft)
460 m (1509ft)
127 m (416 ft)
–
190 m (623 ft)
2
EBS852
460 m (1509ft)
127 m (416 ft)
460 m (1509ft)
190 m (623 ft)
460 m (1509ft)
317 m (1040 ft)
2
21
EBS862
) de
EBS862