26.2 Storingsindicaties
Storingsindicaties
2
3
4
Afb. 52: Storingsindicaties
26.3 Storingen
26.4 Veiligheid
Personeel
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
2018-03-26
FERRO 100 II Deel 2 Overzicht - Bediening - Lijst met reserveonderdelen
Werkzaamheden voor het verhelpen van storingen
De volgende inrichting geeft een storing aan:
Pos. Lichtsignaal
1
1
2
3
4
5
6
1
5
6
In de volgende tabel staan de mogelijke oorzaken voor storingen
en de werkzaamheden voor het verhelpen daarvan.
Bij vaker optredende storingen, de daadwerkelijke belasting
afhankelijk van het onderhoudsinterval verkorten.
Bij storingen, die door de volgende aanwijzingen niet kunnen
worden verholpen, contact opnemen met de leverancier.
De hier beschreven werkzaamheden voor het verhelpen
van storingen kunnen, indien niet anders vermeld,
door de bediener worden uitgevoerd.
Sommige werkzaamheden mogen alleen door speciaal
opgeleid vakpersoneel of alleen door de fabrikant worden
uitgevoerd. Daarop wordt bij de beschrijving van de
afzonderlijke storingen afzonderlijk gewezen.
Werkzaamheden aan de elektrische installatie mogen
algemeen alleen door elektrotechnici worden uitgevoerd.
De volgende veiligheidsuitrusting bij alle
onderhoudswerkzaamheden dragen:
Beschermende kleding
Veiligheidsbril
Veiligheidshandschoenen
Veiligheidsschoenen
Controlelampje rood
Controlelampje
knippert rood
Controlelampje geel
Controlelampje geel
Controlelampje geel
Controlelampje geel
Controlelampje geel
AANWIJZING!
Fasecontrolelampje (7) groen (gereed voor gebruik):
Als er sprake is van een fasefout in de
stroomvoorziening, gaat dit lampje niet branden
en kan de machine niet worden ingeschakeld.
Beschrijving
Licht op wanneer de
motorbeveiligingsschakelaar
heeft gereageerd.
Motorbeveiligingsschakelaar
Q1 - Q7 controleren.
Bij storing van de eindschakelaar,
of als de mengbuis is verwijderd.
Controlelamp draairichting omkeren
Controlelamp thermistor
Controlelamp geen waterdruk
Controlelampje afstandsbediening
UIT
Controlelamp geen materiaal
35