4. De afvoerpomp gaat werken zodra het apparaat wordt
ingeschakeld. Controleer dat de pomp het water soepel
afvoert. (De afvoerpomp zal na 10 minuten automatisch
stoppen.)
De afvoer kan gecontroleerd worden door de verandering
in het waterpeil in de afvoerbak te controleren via de
watertoevoer.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Raak de afvoerpomp niet aan.
Anders bestaat het gevaar voor een elektrische schok.
• Oefen geen externe druk uit op de vlotterschakelaar.
Anders kan er een defect ontstaan.
5. Schakel na het voltooien van de afvoercontrole de stroom-
toevoer uit en maak het netsnoer los.
6. Plaats het deksel van de besturingskast in de oor-
spronkelijke positie terug.
[Na het voltooien van het bedradingswerk]
• Nadat 8. KANALEN AANLEGGEN voltooid is giet ongeveer
een liter water geleidelijk via de watertoevoer aan de onderz-
ijde van de afvoermof in de afvoerbak en controleer dat het
water wordt afgevoerd terwijl de airconditioner op koeling is
ingesteld overeenkomstig 11. VELDINSTELLING en 12. TES-
TEN. Zorg ervoor dat het water niet gemorst wordt op de elek-
trische onderdelen van de afvoerpomp en overige.
(3) Breng warmte-isolatiemateriaal aan op de volgende
delen, om waterlekkage als gevolg van condensvorm-
ing te voorkomen.
• Afvoerleidingen binnen
• Afvoermof
Afvoerbak
Luchtuitlaat
Positie afvoerpomp
Onderhoudsaansluiting
(met rubber dop)
• Nadat het controleren van de afvoer, zie de onder-
staande afbeelding en gebruik het meegeleverde grote
afdichtmateriaal (6) en warmte-isoleer de metalen klem
(1) en de afvoerslang (2).
Zorg ervoor dat de
naad naar boven wijst.
4 mm max.
9
Afvoermof
Watertoevoer
Koelmiddelleiding
Deksel van de
besturingskast
Besturingskast
Aansluitingenblok
voor voeding
Schroef
Watertoevoerdeksel
Plastic waterbak
Grote afdichtkussen (6)
(accessoire)
Metalen klem (1)
(accessoire)
8.
KANALEN AANLEGGEN
Besteed bijzondere aandacht aan de volgende punten en
leg de kanalen aan.
• Controleer dat het kanaal het instellingsbereik van externe
statische druk voor de unit niet overschrijdt. (Zie het tech-
nische gegevensblad voor het instellingsbereik. Elk model
heeft een eigen instellingsbereik voor de externe statische
druk.)
• Bevestig een canvas kanaal aan de luchtuitlaat en –inlaat
zodat de trilling van de airconditioner niet overgebracht wordt
op het kanaal of het plafond.
Breng geluidsabsorberend materiaal (isolatiemateriaal) aan
op de binnenwand van het kanaal en anti-trillingsrubbers op
de ophangbouten.
• Bij het lassen van de kanalen er op letten dat het harden van
het kanaal zodanig uit te voeren dat de spatten niet in aan-
raking komen met de afvoerbak voor het filter.
• Als het metalen kanaal door een metalen lat, steengaas of
metaalplaat van een houten constructie geleid wordt, het
kanaal en de muur elektrisch van elkaar isoleren.
• Warmte-isoleer het kanaal om condensvorming te voorko-
men. (Materiaal: Glaswol of styreenschuim; Dikte: 25 mm)
• Bevestig het luchtfilter (niet meegeleverd) aan de luchtinlaat
van de unit of de inlaat (niet meegeleverd) in de luchtdoorlaat
aan de luchtaanzuigzijde. (Kies een luchtfilter met een
stofverzamelingsefficiëntie van 50 gewicht procent.)
• Instrueer de klant over de methoden van het gebruik en het
reinigen van de niet meegeleverde onderdelen (d.w.z. lucht-
filter, luchtinlaatgrille en luchtuitlaatgrille).
• Plaats de luchtuitlaatgrille aan de binnenshuiszijde om tocht
te voorkomen en op een plaats waar personen er niet direct
mee in aanraking kunnen komen.
• De airconditioner is uitgerust met een functie voor het autom-
atisch afstellen van de ventilator op nominale snelheid.
(11. VELDINSTELLING)
Gebruik daarom geen aanjagerventilators halverwege in het
kanaal.
Verbindingsmethode van kanalen aan de luchtinlaat- en uit-
laatzijde
• Verbind het kanaal (niet meegeleverd) door dit uit te lijnen
met de binnenzijde van de flens.
• Verbind de flens en de unit met de flensbevestigingsschroef (3).
• Wikkel aluminium tape rondom de flens en de kanaalverbind-
ing om luchtlekkage te voorkomen.
Flens aan de luchtinlaatzijde
(meegeleverd met de unit)
Schroeven voor de kraag
van de luchtkoker (3)
(accessoire)
Luchtinlaat
Isolatiemateriaal
(niet meegeleverd)
VOORZORGSMAATREGELEN
Verbind de flens en de unit met de flensbevestigingsschroef (3)
ongeacht of het kanaal aangesloten wordt op de luchtinlaatzijde.
Flens aan de luchtuitlaatzijde
(meegeleverd met de unit)
Isolatiemateriaal
(niet meegeleverd)
Schroeven voor
Unit
Luchtuitlaat
de kraag van de
luchtkoker (3)
Canvaskanaal
(accessoire)
(niet meegeleverd)
Nederlands