Fax gebruiken via VoIP-netwerken
Bij de VoIP-technologie wordt het analoge telefoonsignaal omgezet in digitale bits. Deze worden
vervolgens verzameld in pakketjes, die via internet worden verstuurd. De pakketjes worden na
overdracht op of in de buurt van de bestemming weer omgezet in analoge signalen.
De overdracht van de gegevens via internet is in digitale vorm in plaats van analoge. Er gelden daarom
andere beperkingen voor faxzendingen, waarvoor mogelijk andere faxinstellingen vereist zijn dan bij
het analoge openbare telefoonnetwerk. Faxen is sterk afhankelijk van de tijd en de kwaliteit van het
signaal, dus een faxzending is gevoeliger voor een VoIP-omgeving.
Hieronder staan enkele suggesties voor wijzigingen in de instellingen voor de analoge faxmodule 300
wanneer deze wordt aangesloten op een VoIP-service:
●
Begin met de fax ingesteld op de V.34-modus en met de foutcorrectiemodus (ECM) ingeschakeld.
Het V.34-protocol zorgt voor de eventuele wijzigingen in de transmissiesnelheid die nodig zijn ten
behoeve van VoIP-netwerken.
●
Als er sprake is van veel fouten of herkiespogingen wanneer de eenheid is ingesteld op V.34,
schakelt u V.34 uit en stelt u de maximale baudfrequentie in op 14.400 bps.
●
Als de fouten en herkiespogingen blijven optreden, stelt u een lagere faxsnelheid in, omdat
sommige VoIP-systemen niet overweg kunnen met de hogere signaalsnelheden die gebruikelijk
zijn bij faxen. Stel de maximale baudfrequentie in op 9600 bps.
●
Mochten de fouten nog steeds aanhouden, schakel dan de foutcorrectiemodus (ECM) op het
product uit. Hierdoor kan wel de beeldkwaliteit afnemen. Controleer of de beeldkwaliteit acceptabel
is wanneer ECM is uitgeschakeld voordat u deze instelling gaat gebruiken.
●
Als de hierboven beschreven wijzigingen van de instellingen geen verbetering opleveren voor de
betrouwbaarheid van faxen via het VoIP-netwerk, neemt u dan contact op met uw VoIP-provider.
46
Hoofdstuk 3 Fax gebruiken
NLWW