scherptediepte wordt kleiner). Grotere F-waarde (het diafragma wordt kleiner)
vergroot het bereik waarin alles scherpgesteld is. Dit maakt het mogelijk om de
diepte van de omgeving op te nemen (de scherptediepte wordt groter).
[31] Hoe te gebruiken
Handm. belichting
U kunt een opname met de gewenste belichtingsinstelling maken door wijziging
van zowel de sluitertijd als het diafragma.
1. Zet de functiekeuzeknop in de stand M (Handm. belichting).
2. Druk op de onderkant van het besturingswiel om de sluitertijd of
diafragmawaarde te selecteren, en draai daarna het besturingswiel om een
waarde te selecteren.
Als [ISO] is ingesteld op iets anders dan [ISO AUTO], gebruikt u MM
(gemeten handmatig) om de belichtingswaarde te controleren.
Naar +: Beelden worden helderder.
Naar - : Beelden worden donkerder.
0: Juiste belichting geanalyseerd door het apparaat
3. Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Opmerking
Als [ISO] is ingesteld op [ISO AUTO], verandert de ISO-waarde automatisch
zodat de juiste belichting wordt verkregen met gebruikmaking van de
diafragmawaarde en sluitertijd die u hebt ingesteld. Als de diafragmawaarde en
sluitertijd die u hebt ingesteld niet geschikt zijn voor een juiste belichting,
knippert de ISO-waarde op het scherm.
Het pictogram voor gemeten handmatig wordt niet afgebeeld wanneer [ISO] is
ingesteld op [ISO AUTO].
Als de hoeveelheid omgevingslicht buiten het meetbereik van gemeten
handmatig valt, knippert het pictogram voor gemeten handmatig.
Het waarschuwingspictogram SteadyShot wordt niet afgebeeld in de
handmatige-belichtingsfunctie.
De helderheid van het beeld op de monitor kan verschillen van die van het
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren