D
C
IGITAL
ONTROL
2. Let op de positie van de locatiebal
onderstaande afbeeldingen ziet u de FLP voor en links van de ontvanger, wanneer de boorkop
dieper gaat, zal het FLP verder voor de zender liggen.
Scherm Ontvanger lokaliseren
3. Verplaats de ontvanger om de bal in het vak te leiden.
4. Als de bal zich in het midden van het vak bevindt (Ball-in-the-Box), houd de trekker ten minste één
seconde ingedrukt, zodat de ontvanger het referentiesignaal kan vastleggen. Het R-pictogram zal
bovenaan het scherm Diepte worden weergegeven. De locatielijn (LL) zal later niet meer zonder
deze referentie worden weergegeven.
Scherm Voorspelde diepte van ontvanger
op FLP met HAG ingeschakeld
Bij het instellen van een referentiesignaal mag u de trekker niet ingedrukt houden, behalve als u
Ball-in-the-Box op FLP bent. Als u voor FLP bent, dan kunt u een incorrecte referentie instellen
die een fantoomlocatielijn veroorzaakt. Dit gebeurt meestal wanneer de kop ondieper dan 1 m is.
In dit geval moet u opnieuw verwijzen naar FLP.
Als u de trekker langer dan vijf seconden ingedrukt houdt, dan zal de ontvanger naar de
modus
gaan, die anders dan een normale dieptemeting presteert.
42
I
NCORPORATED
ten opzichte van het ontvangervak op het display. Op de
Boorinstallatie
Boorpad
1. "Doelbal" lokaliseren
2. "Vak"
Boorinstallatie
Boorpad
1. Doel Ball-in-the-Box
2. Indicator Referentie
vastgelegd
Huidige positie van de
ontvanger en zender
Huidige positie van de
ontvanger en zender
Max-
DigiTrak Falcon F1 Handleiding