Houd de knop kort ingedrukt om HAG uit te schakelen. De ontvanger piept en bevestigt met een vinkje
dat HAG nu is uitgeschakeld, vervolgens keert u terug naar het scherm Lokaliseren. De ontvanger moet nu
op de grond worden geplaatst om een nauwkeurige dieptewaarden te verkrijgen.
HAG-waarde instellen
Gebruik het scherm HAG-waarde instellen om de hoogte in te voeren waarop de ontvanger boven de grond
zal worden gehouden wanneer HAG is ingeschakeld.
In plaats van de HAG-waarde wordt een vraagteken weergegeven.
Houd de knop kort ingedrukt om HAG in te stellen. De huidige of standaard HAG-instelling wordt in plaats
van het vraagteken weergegeven. Klik om door de beschikbare bovengrondse waarden te scrollen - van 30
tot 90 cm, op de gewenste HAG-waarde drukt u vervolgens op de trekker. De ontvanger piept en bevestigt
met een vinkje, schakelt HAG in, vervolgens keert u terug naar het scherm Lokaliseren.
Dieptemeting (trekker ingedrukt houden) moet worden uitgevoerd met de ontvanger op deze hoogte.
Zoals hierboven opgemerkt, om onjuiste metingen te voorkomen, moet HAG handmatig worden
ingeschakeld nadat de ontvanger wordt ingeschakeld of gekalibreerd.
Kalibratie en AGR
Gebruik het menu Kalibrering om de ontvanger met een zender te kalibreren en om het Bovengronds bereik
te controleren (AGR). Voor het eerste gebruik, na frequentie-optimalisatie en voor het gebruik van een andere
zender, ontvanger of boorkop is kalibratie vereist.
Kalibreer na optimaliseren
Als uw geoptimaliseerde band nog niet gekalibreerd is, dan verschijnt
het optimaliseren, moet u voor elke taak het Bovengronds bereik kalibreren en controleren.
Kalibratie heeft een invloed op de diepte, maar niet op rol / verticale hoek.
DigiTrak Falcon F1 Handleiding
D
C
IGITAL
HAG-waarde instellen
I
ONTROL
NCORPORATED
in de rolindicator. Na
ü
19