toets(opname)] → wijs de functie toe aan de gewenste knop.
Als u het gebied waarop moet worden scherpgesteld wilt opgeven, stelt u het
gebied in met behulp van [Scherpstelgebied].
Om scherpgesteld te blijven op een gezicht, stelt u het beeld zodanig samen
dat het kader rond het scherpstelgebied samenvalt met het
gezichtsherkenningskader, of stelt u [Scherpstelgebied] in op [Breed].
U kunt snel scherpstellen tijdens het opnemen van bewegende beelden door de
ontspanknop tot halverwege in te drukken. (Het bedieningsgeluid van de
automatische scherpstelling kan in bepaalde gevallen worden opgenomen.)
Opmerking
Om de sluitertijd en de diafragmawaarde te veranderen naar de gewenste
instellingen, zet u de opnamefunctie in de stand
Wanneer een functie, zoals de zoomfunctie, wordt gebruikt tijdens het opnemen
van bewegende beelden, wordt het geluid van de lensbediening ook
opgenomen. Het geluid van de werking van de MOVIE-knop kan ook worden
opgenomen wanneer u op de MOVIE-knop drukt om het opnemen te stoppen.
Voor de ononderbroken opnameduur van bewegende beelden, raadpleegt u
"Resterende opnameduur van bewegende beelden". Nadat het opnemen van
bewegende beelden klaar is, kunt u het opnemen hervatten door nogmaals op
de MOVIE-knop te drukken. Het opnemen kan stoppen om het apparaat te
beschermen, afhankelijk van de temperatuur van het apparaat of de accu.
Tijdens het opnemen kan het geluid van de schouderriemhaken (driehoekige
haak) worden opgenomen, afhankelijk van de gebruikssituatie.
Wanneer de functiekeuzeknop in de stand
opnemen van bewegende beelden, kunt u [AF-vergrendeling] niet selecteren
voor [Scherpstelgebied].
[32] Hoe te gebruiken
Lijst met standen van de functiekeuzeknop
U kunt de gewenste opnamefunctie selecteren door de functiekeuzeknop te
draaien.
Opnemen
Een opnamefunctie selecteren
(Film/HFR).
(Film/HFR) staat en tijdens het