29. De 50g bevat twee belangrijke typen Solvers: de numerieke en de symbolische. We bekijken eerst de numerieke. Druk op
gevolgd door 7(N.SLV). Een keuzevak verschijnt. Druk op 3. De markering verspringt naar het overeenkomstige item. Druk op 1 om
terug te gaan naar Solve Equation en druk op ENTER.
30. Een Solver verschijnt op het volledige scherm (zie Afbeelding 15). Eerst moeten we een op te lossen vergelijking invoeren. In plaats
van alles in een keer te typen, gebruiken we de EquationWriter weer. Druk op
de formule die we in het laatste voorbeeld hebben gekopieerd, door te drukken op
uitdrukking wordt gemarkeerd, zoals weergegeven in Afbeelding 13. We herschrijven dit als
gevolgd door
(DEL) om de wortelfunctie te verwijderen (zie Afbeelding 16). Druk nu op de menutoets CURS. Er verschijnt
\
een cursor op een vak rond
zien dat u afzonderlijke items of groepen van de gehele uitdrukking kunt selecteren. Gebruik de cursortoetsen RECHTS en
OMLAAG zodat het vak alleen de 20 omgeeft en druk vervolgens op ENTER om 20 te selecteren (zie Afbeelding 17).
Afbeelding 15
31. Druk op de toets
]
door F1 (A). De 20 wordt vervangen door een letter A (zie Afbeelding 18). Druk de cursortoetsen als volgt in: OMHOOG
OMHOOG LINKS OMLAAG om de 14 te markeren. Druk op
(zie Afbeelding 19). Druk op de cursortoetsen OMHOOG OMHOOG gevolgd door
2
RECHTS. De
term wordt naar links verplaatst (zie Afbeelding 20). Druk op
B
de term weer terug te plaatsen. Plaats de term zodat de vergelijking als volgt wordt weergegeven:
totdat de gehele uitdrukking is gemarkeerd. Druk op
vervolgens op
]
10
Aan de slag
2
. Gebruik de cursortoetsen om de cursor en het vak rond de vergelijking te plaatsen. U kunt nu
14
om de letters van het alfabet die in geel op de toetsen staan vermeld, te activeren. Druk op
gevolgd door F3(C)
2. U heeft nu de volledige
Q
@
Afbeelding 16
gevolgd door F2 (B) om de 14 te vervangen door een letter B
]
!
W
gevolgd door
om een isgelijkteken in te voegen, =. Druk
@
2
A
B
+
gevolgd door
(EQW). Nu plakken we
³
gevolgd door
@
L
2
2
2
. Druk op
A
B
C
+
=
Afbeelding 17
en druk vervolgens op de cursortoets
!
en vervolgens op de cursortoets LINKS om
2
2
. Druk op OMHOOG
A
B
+
2
2
(zie Afbeelding 21). Druk op ENTER.
C
=
@
(PASTE). De gehele
!
gevolgd
]