13.20.85 Temperatuurdetectie — bewakingstijd temperatuurdetectie (0 = geen bewaking) (min)
Opties:
Als binnen de geparametreerde tijd geen temperatuur wordt gemeten, schakelt het apparaat
naar de storingsmodus. Hij stuurt een telegram via het object 'storing werkelijke temperatuur
(master)' naar de bus en stelt bedrijfsmodus en stelgrootte bij storing in.
13.20.86 Temperatuurdetectie — stelgrootte bij storing (0 - 255)
Opties:
Als de meting van de werkelijke temperatuur uitvalt, kan het apparaat de stelgrootte niet meer
zelf bepalen. Bij een storing wordt in plaats van een geparametreerde 2-punts regeling (1 bit)
automatisch een PWM-regeling (1 bit) met een vaste cyclustijd van 15 minuten gebruikt. In dat
geval wordt rekening gehouden met de ingestelde parameterwaarde voor de stelgrootte bij
storing.
13.20.87 Alarmfuncties — Condenswateralarm
Opties:
Bij gebruik van een fan-coil kan tijdens de werking condenswater ontstaan door te sterke
afkoeling of een te hoge luchtvochtigheid. Het daarmee gepaard gaande condensaat wordt
meestal in een bak opgevangen. Om de bak te beschermen tegen overlopen en zo het
apparaat en/of het gebouw te beschermen tegen schade, meldt deze de overschrijding van de
maximale vulstand aan het object "condenswateralarm" (alleen ontvangend). Daardoor schakelt
de regelaar naar een beschermingsfunctie. Deze wordt op displayapparaten aangegeven met
een bijbehorend symbool. De plaatselijke bediening is geblokkeerd. Bediening is pas weer
mogelijk nadat het alarm gedeactiveerd is.
Aanwijzing
Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Regelaarfunctie" op
"Koelen", "Koelen met extra stand", "Verwarmen en koelen" of op "Verwarmen
en koelen met extra standen" staat.
Producthandboek 2CKA002273B5019
Parameters voor bedieningselementen en toepassingen
Instelmogelijkheid tussen 0 – 120
Instelmogelijkheid tussen 0 – 255
Nee
Ja
Toepassing 'interne RTR'
│268