Inhoudsopgave
Advertenties
2
4
3
Om terug te schakelen:
De gashendel (2) (stand A) loslaten.
u
Indien nodig lichtjes remmen met de
u
remhendels om de snelheid van het
voertuig te minderen.
De koppelingshendel (3) intrekken en de
u
versnellingshendel indrukken (4) om
terug te schakelen naar een lagere
versnelling.
Als u een rem hebt gebruikt, deze
u
loslaten.
De versnellingshendel helemaal loslaten
u
en gas geven.
OPGELET
Als de alarm LED "
" en de icoon "
!
SERVICE" aangaan tijdens de normale
werking van de motor, betekent dit dat
d e c o m p u t e r e e n p r o b l e e m h e e f t
opgemerkt. Meestal blijft de motor
functioneren, maar met verminderde
prestaties; wend u onmiddellijk tot een
erkende dealer van Moto Guzzi.
52
gebruik en onderhoud Breva
Om oververhitting van de koppeling te
voorkomen, dient u zo weinig mogelijk
a
a
6
6
d e m o t o r s t i l t e l a t e n s t a a n m e t
5
5
a
a
4
4
a
a
d r a a i e n d e m o t o r , i n g e s c h a k e l d e
3
3
a
a
v e r s n e l l i n g
a
a
2
2
koppelingshendel.
N i e t a f w i s s e l e n d e n v o o r t d u r e n d
versnellen en vertragen, u kunt hierdoor
plotseling de controle over het voertuig
verliezen. Om te remmen dient u eerst
te vertragen en dan met beide remmen
t e r e m m e n o m g e l e i d e l i j k a a n t e
vertragen en op beide remmen dezelfde
kracht uit te oefenen.
Als u alleen de voor- of de achterrem
gebruikt, reduceert u de remkracht
aanzienlijk en loopt u het risico één wiel
volledig te blokkeren, waardoor het
voertuig onhandelbaar wordt.
Als u op een helling moet stoppen,
vertraagt u alleen en gebruikt u de
remmen alleen op het laatste ogenblik
om het voertuig helemaal stil te zetten.
De motor gebruiken om het voertuig stil
t e l a t e n s t a a n , k a n d e k o p p e l i n g
!
oververhitten.
e n
i n g e t r o k k e n
GEVAAR
Voordat u een bocht neemt, vertraagt u
of remt u, waarna u in de bocht zelf
d e z e l f d e g e m a t i g d e o f l i c h t j e s
verhoogde snelheid aanhoudt rem niet
abrupt: de kans is groot dat u weg zult
glijden.
Voortdurend remmen op dalingen kan
o v e r v e r h i t t i n g v a n d e
veroorzaken, waardoor de remkracht
vermindert. Gebruik de motorrem en
wissel deze af met beide wielremmen.
Zet nooit de motor uit terwijl u afdaalt.
Rijd niet te snel, rem niet bruusk en
maak geen plotselinge bewegingen
waardoor u kunt slippen en vallen op
een nat wegdek, of een wegdek waarop
d e m o t o r g e e n g o e d e g r i p h e e f t
(sneeuw, ijs ,modder).
s c h i j v e n
Advertenties
Inhoudsopgave
