Werken met variabelen
U kunt verschillende typen gegevens invoeren en gebruiken, waaronder reële en
complexe getallen, matrices, lijsten, functies, statistische plots, grafiekdatabases,
grafiekplaatjes en strings.
Variabelenamen gebruiken
Variabelen en gedefinieerde items
U kunt verschillende typen gegevens invoeren en gebruiken, waaronder reële en
complexe getallen, matrices, lijsten, functies, statistische plots, grafiekdatabases,
grafiekplaatjes en strings.
De TI-84 Plus T gebruikt toegekende namen voor variabelen en andere items die in het
geheugen worden opgeslagen. Voor lijsten kunt u ook uw eigen namen van vijf tekens
creëren.
Type variabele
Reële getallen (inclusief
breuken)
Complexe getallen
Matrices
Lijsten*
Functies
Parametervergelijkingen
Polaire functies
Namen
q
A, B, ... , Z,
A, B, ... , Z,
q
ã A ä , ã B ä , ã C ä , ... , ã J ä
Een matrixnaam invoeren:
y ¾ .
Druk op
Het menu Matrixnamen verschijnt.
Druk op het getal op het toetsenbord dat overeenkomt
met de gewenste Matrixnaam.
Bv.: druk op 1 voor [A], zoals hieronder weergegeven.
L1, L2, L3, L4, L5, L6 en door de gebruiker gedefinieerde
namen
Y1, Y2, ... , Y9, Y0
X1T en Y1T, ... , X6T en Y6T
r1, r2, r3, r4, r5, r6
Werken met variabelen 37