Inhoudsopgave
Advertenties
1.4.2
RIJDEN
BEVESTIG ALTIJD DE RIJRICHTING
Controleer voor het verplaatsen van de machine de
positie van het onderstel (sporen). De normale rijpositie
voor tussenwielen (1) is naar de voorkant onder de
cabine en de aandrijvingskettingwielen (2) naar de
achterkant.
Als het onderstel (sporen) gedraaid is, dan werken de
richtingcontroles in de tegengestelde richting ten
opzichte van wanneer de tussenwielen (1) aan de
voorkant staan. Verplaats de rijhendels voorzichtig en
rijd op lage snelheid.
BEWEEG RIJHENDELS LANGZAAM EN VOORZICHTIG
• Versnel langzaam. De rijhendels snel bewegen zorgt ervoor dat de machine snel versnelt. Dit kan leiden tot een
plotselinge start of een plotselinge versnelling.
• Beweeg de rijhendels niet snel van voor naar achter of andersom.
• Voer geen plotselinge draai of spin uit.
• Stop niet door de hendels tijdens het rijden ineens los te laten.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ HET RIJDEN
Rijd zoveel mogelijk op een vlakke en stevige ondergrond.
• Houd de bak op de positie die mogelijk is om de
graafarm onmiddellijk op de grond te laten zakken
wanneer u de machine in geval van nood stopt.
• Rijd langzaam op ruw terrein
• Ga niet over obstakels heen. Als u noodgedwongen
over obstakels gaat, doe dit dan langzaam met het
hulpstuk zo dicht mogelijk bij de grond. Omdat de
machine kan kantelen/omrollen.
Copyright©2020 Kobelco Construction Machinery Co.,Ltd. All rights reserved. [S2YY00040NL03] [0218CsCshWbYs]
［1. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES］
1-25
1
2
1
Advertenties
Inhoudsopgave
