1. Veiligheidsvoorschriften
1.1 Algemeen
Dit bedieningsvoorschrift bevat de basisaanwijzingen die bij installatie, tijdens gebruik
en bij onderhoud belangrijk zijn. Daarom is het noodzakelijk dat dit bedieningsvoorschrift
voor montage en ingebruikname door de installateur evenals het bevoegd bedienend
personeel gelezen wordt. Dit bedieningsvoorschrift dient in de buurt van de
installatieplaats beschikbaar te zijn. Aanvullend op dit hoofdstuk veiligheids-
voorschriften, behoren ook de apart benadrukte veiligheidswaarschuwingen in de an-
dere hoofdstukken te worden opgevolgd.
1.2 Dit bedieningsvoorschrift bevat waarschuwingen en
aanwijzingen.
Het niet in acht nemen van deze aanwijzingen, welke met de volgende symbolen zijn
aangeduid, kunnen schade aan personen, het milieu en aan de installatie veroorzaken.
GEVAAR!
Betekent een direct, aanwezig gevaar.
Het niet in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften, kunnen zware verwondingen of
zelfs de dood tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!
Betekent een mogelijk gevaarlijke situatie. Het niet in acht nemen van de
veiligheidsvoorschriften, kunnen zware verwondingen of zelfs de dood tot gevolg
hebben.
VOORZICHTIG!
Betekent een mogelijk gevaarlijke situatie. Het niet in acht nemen van de
veiligheidsvoorschriften, kunnen lichte verwondingen of materiele schades tot gevolg
hebben.
ATTENTIE!
of
AANWIJZING!
Het niet in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften kunnen gevaar voor machines en
het functioneren ervan opleveren.
BELANGRIJK!
Aanvullende informatie welke bijdragen aan het verlichten van de werkzaamheden en
een storingsvrij functioneren van de machines. Direct op de doseerpomp aangebrachte
informatie als bijv:
•
Kabelmarkeringen
•
Identificatie voor slangaansluitingen
moeten altijd opgevolgd en in duidelijk leesbare toestand gehouden worden.
9 9