8.1 Instelling doseerhoeveelheid
De doseerhoeveelheid wordt bepaald door twee parameters:
1. Opbrengst per doseerslag.
De slaglengte instelling begrenst de beweging van het membraan. De slaglengte
instelling staat niet lineair proportioneel tot het slagvolume. Het volume van elke
slag is te bepalen aan de hand van de opbrengsttabel op de doseerpomp. Ter
correctie van de slaglengte-instelling moet men de bevestigingsschroef losdraaien,
de gewenste waarde instellen en de bevestigingsschroef weer aandraaien.
ATTENTIE!
Slaglengte niet tijdens stilstand verstellen, maar alleen tijdens een doseerslag.
2. Slagfrequentie.
Elke aanpassing van de slagfrequentie heeft direct proportioneel invloed op de
doseeropbrengst. De slagfrequentie wordt of aangestuurd door een externe
pulsgever, bijvoorbeeld een elektronische regelaar of een contactwatermeter.
8.1.1 Keuze bedieningsmodus
Door het ingedrukt houden van de
bedieningstoets voor ongeveer 1 seconde, wordt
de instelling volgens het schema ingesteld. De
gekozen instelling wordt automatisch
opgeslagen. Na het onderbreken van de voeding
werkt de pomp volgens de laatst gekozen
instelling.
In de externe modus wordt voor elke ingaande
puls één doseerslag uitgevoerd.
BELANGRIJK!
Impulsen worden niet opgeslagen wanneer de
doseerpomp meer pulsen krijgt dan zijn
maximum slagfrequentie (zie technische
gegevens).
ATTENTIE!
BELANGRIJK!
115