Praktisch quilten
6
6.1 Standaardwerkwijze bij het quilten
Quilten starten
> Zet het beginpunt onder de naald.
> Naai 1 steek om de onderdraad omhoog te halen. (zie pagina 25)
> Zet het beginpunt weer onder de naald.
> Naai de afhechtsteken. (zie pagina 25)
> Begin met quilten.
Quilten stoppen
> Stop met quilten bij het eindpunt.
> Naai de afhechtsteken. (zie pagina 25)
> Beweeg de machine of de stof ca. 10 cm van het eindpunt weg en houd de bovendraad vast.
> Zet het eindpunt weer onder de naald.
> Houd de bovendraad vast en naai 1 hele steek om de onderdraad omhoog te halen. (zie pagina 25)
> Knip de draden bij het beginpunt en het eindpunt af.
6.2 Machine starten en stoppen
Model met quilttafel
> Druk de voorkant van het pedaal volledig in en houd dit ingedrukt.
> Laat het pedaal los.
U kunt ook de functie «KickStart»gebruiken. (zie pagina 25)
Model met quiltframe
Voorwaarde:
•
> Druk de betreffende toets op de handgreep kort in om de machine te starten.
> Machine bewegen.
> Druk de betreffende toets op de handgreep opnieuw kort in om de machine te stoppen.
62
Praktisch quilten
Beweeg de machine of stof iets naar de kant en trek aan de bovendraad tot de onderdraad omhoog
komt.
Trek aan de bovendraad totdat de onderdraad omhoog komt.
– In de handmatige modus begint de machine direct met naaien.
– In de modi BSR1, BSR2 en BSR3 begint de machine met naaien zodra de stof wordt bewogen.
– De machine stopt.
Voor een van de handgreeptoetsen is de functie «Machine starten/stoppen» geprogrammeerd. (zie
pagina 26)
– Machine begint te naaien.
– De machine stopt.