Een te grote vervuiling van het filter doet de gevraagde luchthoeveelheid verminderen, waardoor er
ongewenste verstoringen in de totale luchthuishouding plaatsvinden.
Afsteldruk: delta P 250 Pa boven de aanvangsweerstand.
5.5 Beveiliging tegen oververhitting
Code nr. 06 29 318
MT/BT: maximaal/begrenzingsthermostaat met een capilairlengte van ca. 3000 mm.
Bij een overschreiding van de begrenzingstemperatuur (BT) wordt het regelsignaal van de brander
onderbroken en gaat de branderbelasting gedwongen terug naar de startbelasting. Indien de
uittredende luchttemperatuur weer beneden de ingestelde waarde van de begrenzingstemperatuur
komt wordt het regelsignaal naar de brander weer vrijgegeven.
Indien de begrenzingsthermostaat niet afdoende schakelt, waardoor de luchttemperatuur blijft
stijgen, zal het toestel worden uitgeschakeld door ingrijpen van de maximaalthermostaat (MT).
De mengluchtverwarmer kan weer in bedrijf worden gesteld door: eerst de maximaalthermostaat
(MT) (gemonteerd in het apparatuurdeel van het toestel) handmatig te ontgrendelen en daarna het
toestel te resetten.
Instelbereik BT: 20 - 70 ºC
Instelbereik MT: 70 - 120 ºC
Voor ingestelde waarden zie inbedrijfstellings-gegevens.
De minimale toegestane omgevingstemperatuur voor de maximaal/begrenzingsthermostaat bedraagt
ca. -20 ºC.
5.6 Beveiliging toegangsdeuren
ESD: deurschakelaar, code nr. 06 31 135.
Sleutel t.b.v. deurschakelaar: 06 31 136
Alle toegangsdeuren die een goede werking van de brander kunnen verstoren, worden voorzien van
een eindschakelaar.
Indien tijdens bedrijf een toegangsdeur wordt geopend zal de mengluchtverwarmer worden
uitgeschakeld. Hierdoor wordt tevens bescherming geboden tegen aanraking van draaiende delen.
Nadat de deuren zijn gesloten kan de mengluchtverwarmer weer in bedrijf komen.
5.7 Gasregelarmaturen
5.7.1 Gas-multi-bloc
De mengluchtverwarmer is standaard voorzien van een Gas-multi-bloc. Dit gasblok voldoet aan
EN 161 Klasse A en EN 88 Klasse A en EN 1854. De maximale gasinlaatdruk is 360 mbar, de
gasuitregeldruk kan variëren tussen 4 mbar en 20 mbar.
Omgevingstemperatuur voor aardgas toepassing : -15 ºC tot + 70 ºC.
Omgevingstemperatuur voor propaan/butaan toepassing : 0 ºC tot + 70 ºC
Indien voor propaan en butaan een lagere omgevingstemperatuur verwacht wordt, voldoet de
standaard toegepaste gas-multi-bloc niet! Raadpleeg in een voorkomend geval uw leverancier.
De Gas-multi-bloc is samengesteld uit de volgende componenten:
Fijnfilter
Gasdrukschakelaar (min. gasdruk)
Veiligheidsafsluiter (VA 1)
Gasdrukregelaar
Veiligheidsafsluiter (VA 2)
Aan het Gas-multi-bloc bevinden zich meerdere mogelijkheden de gasinlaatdruk en de
gasuitregeldruk te meten.
Om een constante gasuitregeldruk te waarborgen wordt de ademopening onder het membraam van
NL
9