De systeemventilator kan zowel zuigend of persend t.o.v. de brander worden opgesteld.
Ten behoeve van een goede werking moet de nominale luchtsnelheid om de brander 15 m/s zijn.
Om dit te bereiken is er om de brander een restrictieschot geplaatst. Als er een constant luchtdebiet
is en de ventilator zuigend t.o.v. de brander is opgesteld, kan de brander uitgevoerd worden zonder
eigen ventilator. Dit wordt een lijnbrander genoemd, de snelheid om de brander wordt bereikt door
de opening in het restrictieschot. Is het luchtdebiet niet constant en / of gelijkmatig, dan wordt de
brander voorzien van een eigen ventilator. Dit wordt een boxbrander genoemd.
De maximale opwarming van de lucht mag niet hoger zijn dan 55K. Dit om te voorkomen dat het
NL
CO
gehalte te hoog wordt.
2
Gastoevoer en gasaansluiting
Controleer voor installatie of de lokale distributiecondities, gastype en druk en de actuele afstelling
van het toestel met elkaar overeenkomen. Op de binnenleiding dient een gekeurde gasstopkraan te
worden aangebracht.
Bij toepassing van gassoort G25.3 is dit toestel afgesteld voor de toestelcategorie K (I
K) en is
2
het geschikt voor het gebruik van G en G+ distributiegassen volgens de specificaties zoals die zijn
weergegeven in de NTA 8837:2012 Annex D met een Wobbe-index van 43,46 – 45,3 MJ/m
(droog,
3
0 °C, bovenwaarde) of 41,23 – 42,98 (droog, 15 °C, bovenwaarde). Dit toestel kan daarnaast
worden omgebouwd en/of opnieuw worden afgeregeld voor de toestelcategorie E (I
E).
2
Dit houdt derhalve in dat het toestel: "geschikt is voor G+-gas en H-gas, dan wel aantoonbaar
geschikt is voor G+-gas en aantoonbaar geschikt is te maken voor H-gas" in de zin van het "Besluit
van 10 mei 2016 tot wijziging van het Besluit gastoestellen...."
1.4 Denk aan uw veiligheid
Indien u een gasgeur waarneemt, is het uitdrukkelijk verboden:
– Een toestel te ontsteken
– Elektrische schakelaars aan te raken, telefoneren vanuit dezelfde ruimte
Onderneem de volgende acties:
– Sluit gastoevoer en elektriciteit af
– Activeer het bedrijfsnoodplan
– Evacueer eventueel het gebouw
2.0 Installatie
2.1 Plaatsing toestel
Controleer na het uitpakken het toestel op beschadiging. Controleer de juistheid van het type/model
en de elektrische spanning. Installeer het toestel en eventuele accessoires met een voldoende stevige
constructie met inachtneming van de minimaal benodigde vrije ruimte.
2.2 Gasaansluiting
De installatie van de gasleiding en gaskraan moet voldoen aan de geldende plaatselijke en/of landelijke
voorschriften. De gaskraan, moet zich binnen handbereik vanaf het toestel bevinden. Bij afpersen
van de aansluitleiding boven 360 mbar moet deze gaskraan gesloten worden. Pas bij twijfel over
meekomend vuil een gasfilter toe. Blaas in ieder geval de gasleiding volgens de regels door vóór
ingebruikname van het toestel. Indien het toestel moet worden omgebouwd naar een ander type
gas dan aangegeven op de typeplaat, moet contact worden opgenomen met de leverancier van het
toestel. Deze kan u adviseren welke onderdelen moeten worden vervangen om het toestel correct
op de gewenste gassoort te laten functioneren. Het omzetten van een bepaalde gassoort is in België
niet toegestaan.
5