2.4.3 Sterke straling
Gevaar door sterke straling gedurende het lassen!
Tijdens het lassen ontaat een sterke straling bij de lasboog!
De volgende aanwijzingen beachten, om verwondingen door
straling te vermijden:
Oogbescherming met stralingsfilter dragen (automatische
lashelm).
Naakte huid tegen UV-straling beschermen.
Lasbereik afschermen voor de veiligheid van andere personen.
2.4.4 Schadelijke stoffen in de ademlucht
Gevaar door schadelijke stoffen!
Tijdens het lassen kunnen schadelijke rook en gassen optreden!
De volgende aanwijzingen beachten, om het gevaar door schade-
lijke stoffen in de ademlucht te vermijden:
Werkstukken die met gechloreerde ontvettingsmiddelen behan-
deld worden, voor het begin van de lasarbeid grondig met water
afspoelen, om het optreden van giftige fosgeengassen te vermij-
den.
Rook en gas door een geschikte afzuiging afvoeren.
Een adembescherming dragen, wanneer afzuiging niet mogelijk is.
Bij buiten lassen op de windrichting letten.
2.4.5 Verwondingsgevaar door het lasdraad
Mogelijke steekverwonding aan het lasdraad!
Door het ongewild inschakelen van de draadfeeder kan het tot
steekverwondingen komen.
De stroombron voor het begin van het onderhoud aan de la-
stoorts afschakelen.
Het einde van de lasdraad ombuigen of een kurk opzetten.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
Veiligheid
11