Inhoudsopgave
Advertenties
Voorbereidingen de elektrische
4
werkzaamheden
WAARSCHUWING
● LEES DE VOLGENDE REGELS VOORDAT U WERKZAAMHEDEN AAN DE
ELEKTRICITEIT GAAT UITVOEREN.
● Schakel de stroom naar het systeem uit voordat u werkzaamheden aan de elektriciteit
of bedrading gaat uitvoeren.
1.
Alle bedrading moet voldoen aan de locale en
landelijke elektriciteitsnormen en regels, en
moet worden geïnstalleerd door een bevoegd
technicus.
2. Alle elektrische verbindingen moeten
zijn gemaakt volgens het Elektrische
verbindingsdiagram dat zich op de panelen van
de binnen- en buiteneenheden bevindt.
3. Stop onmiddellijk met werken als er
ernstige veiligheidsproblemen zijn met de
stroomvoorziening. Leg uw redenen uit aan
de klant en weiger het apparaat te installeren
totdat de veiligheidsproblemen zijn verholpen.
4. Indien er stroom wordt aangesloten op vaste
bedrading, dan moet er een schakelaar of
stroomonderbreker worden geïnstalleerd in
de vaste bedrading die alle poolen afkoppelt
en een contactonderbreking van ten minste
3mm (1/8in) heeft. Een bevoegd technicus
moet een goedgekeurde stroomonderbreker of
schakelaar gebruiken.
5. Alleen de eenheid en geen ander apparaat
of voeding mag worden aangesloten op een
individuele aftakking van het stopcontact.
6. Zorg ervoor dat de airconditioner goed geaard
is.
7. Elke kabel moet stevig worden aangesloten.
Losse bedrading kan ervoor zorgen dat de
terminal oververhit raakt, met als gevolg
defecten en mogelijk brand.
8. Laat de bedrading niet in contact komen met
de koelpijpen, de compressor of bewegende
onderdelen binnen het apparaat.
9. Raak nooit de elektrische onderdelen direct
na het uitschakelen van de stroomvoorziening
aan zodat u geen elektrische schok krijgt. Na
het uitschakelen van de stroomvoorziening
moet u altijd 10 minuten wachten voordat u de
elektrische onderdelen kunt aanraken.
10. De spanning moet tussen de 90 - 110% van
de nominale spanning liggen. Onvoldoende
elektriciteit kan tot defecten, elektrische
schokken of brand leiden.
WAARSCHUWING
ALLE BEDRADING MOET STRIKT VOLGENS
HET BEDRADINGSDIAGRAM AAN DE
ACHTERZIJDE VAN HET FRONTPANEEL VAN
DE BINNENEENHEID WORDEN AANGEBRACHT.
Signaal- en stroomkabels aansluiten
De signaalkabel maakt communicatie tussen de
binnen- en buiteneenheden mogelijk. U moet de
juiste kabelgrootte kiezen voordat u deze gaat
voorbereiden op het aansluiten.
Kabeltypen (niet van toepassing op Noord-
Amerika)
●
Stroomkabel binnen (indien van toepassing):
H05VV-F of H05V2V2-F
●
Stroomkabel buiten: H07RN-F of H05RN-F
●
Signaalkabel: H07RN-F
Minimum dwarsdoorsnede van de stroom- en
signaalkabels (ter referentie).
Nominale stroom van
apparaat (A)
> 3 en ≤ 6
> 6 en ≤ 10
> 10 en ≤ 16
> 16 en ≤ 25
> 25 en ≤ 32
> 32 en ≤ 40
KIES DE JUISTE KABELGROOTTE
De grootte van de stroomkabel, signaalkabel,
zekering en schakelaar die nodig zijn, wordt
bepaald door de maximum stroom van het
apparaat. De maximum stroom wordt aangeduid
op een naamplaatje op de zijkant van het
apparaat. Raadpleeg dit naamplaatje voor het
kiezen van de juiste kabel, zekering of schakelaar.
1.
Open het frontpaneel van de binneneenheid.
2. Gebruik een schroevendraaier en open de
elektriciteitskast aan de rechterkant van de
eenheid. Hierdoor wordt het terminalblok
toegankelijk.
3. Schroef de kabelklem onder het aansluitblok
los en leg deze terzijde.
15
Nominale
dwarsdoorsnede
(mm2)
0,75
1
1,5
2,5
4
6
Advertenties
Inhoudsopgave
