8
Functie testen
Algemeen
Bij het gebruik bij een gewone temperatuur is het brand-
werende ventiel geopend. Voor een functiecontrolle is
het noodzakelijk het brandwerende ventiel te sluiten en
te openen.
Voor een functiecontrolle moet het brandwerende ven-
tiel uit het inbouwframe genomen worden.
Brandwerend ventiel uit het inbouwframe nemen
Afb. 13: Brandwerend ventiel verwijderen
1.
Het brandwerende ventiel ② door draaien, tegen
de klok in, losdraaien (bajonet aansluiting).
2.
Brandwerend ventiel naar voren uit het montage-
frame ① trekken.
Brandwerend ventiel sluiten
Brandwerend ventiel is geopend
VOORZICHTIG!
Kans op verwondingen bij werkzaamheden aan
brandwerende ventielen.
–
Wees voorzichtig bij alle werkzaamheden.
–
Bij het bedienen van de instelinrichting niet in het
brandwerend ventiel grijpen.
Afb. 14: FV-EU sluiten
Brandwerend ventiel door het loskoppelen van de
vertanding ③ sluiten. Daarvoor de vertanding in
de pijlrichting drukken.
Brandwerend ventiel openen
Brandwerend ventiel is gesloten
Kans op verwondingen bij werkzaamheden aan
brandwerende ventielen.
–
–
Afb. 15: FV-EU openen
1.
2.
3.
4.
5.
Brandwerend ventiel in het montageframe plaatsen
Afb. 16: Brandwerend ventiel monteren
1.
2.
Brandwerend ventiel Serie FV-EU
ð Door het veermechanisme sluit de ventiel-
kegel ④ van het ventiel met een slag. Het
ventiel wordt dan in de DICHT-stand vergren-
deld.
VOORZICHTIG!
Wees voorzichtig bij alle werkzaamheden.
Bij het bedienen van de instelinrichting niet in het
brandwerend ventiel grijpen.
Smeltlood ⑥ in de draadhaak ⑦ inhaken.
Vergrendelveren ⑤ samendrukken.
De instelvertanding ③ zover uittrekken tot de ver-
grendelveren vrijlopen, daarbij de duimen op de
traverse ⑧ afsteunen.
Vergrendelveren los laten en de ventielkegel ④
vasthouden.
Vertanding aan de traverse hangen.
Het brandwerende ventiel ② voorzichtig in het
montageframe ①schuiven.
Brandwerend ventiel met de klok mee vastdraaien
(bajonet sluiting)
Functie testen
21