Installatie
Installatie
Ventilatie van de spuitcabine
Controleer wat de nationale en plaatselijke
voorschriften zijn met betrekking tot de snelheid
van luchtafvoer en volg ze op.
Pas alle ter plaatse geldende brandweer-
en veiligheidsvoorschriften toe.
Het pistool en het spruitstuk
configureren
Het pistool wordt geleverd met een interne vloeistofplug
en dichtingen (5, 6, 7). Om het pistool in een
circulatiesysteem te gebruiken, moet u de interne
plug verwijderen. Laat in een niet-circulerend systeem
de plug zitten om de doorspoeltijd zo minimaal mogelijk
te houden.
Circulatiesysteem
1. Breng zelfhechtend smeermiddel 222955 aan
op de schroefdraad en de corresponderende
oppervlakken van het spruitstuk (101) en de
kniestukken (107) die niet geassembleerd zijn
meegeleverd.
2. Installeer de kniestukken (107) in beide
vloeistofpoorten van het spruitstuk (101).
3. Sluit de vloeistoftoevoerleiding aan op het ene
kniestuk en de vloeistofretourleiding op het andere.
De vloeistofpoorten van het spruitstuk zijn
omkeerbaar.
4. Installeer het pistool op het spruitstuk met de vier
schroeven (17). Begin alle vier de schroeven aan
te draaien en draai de voorste twee schroeven en
vervolgens de achterste twee schroeven vast tot
7,3 N•m (65 in-lb).
6
Systeem zonder circulatie
1. Zie F
. 1. Breng zelfhechtend smeermiddel 222955
IG
aan op de schroefdraad en de corresponderende
oppervlakken van het spruitstuk (101), de plug (109)
en het kniestuk (107) die niet geassembleerd zijn
meegeleverd.
2. Installeer een kniestuk (107) in de ene vloeistofpoort
van het spruitstuk (101) en een plug (109) in de
andere poort.
3. Installeer de interne plug (5) in de vloeistofpoort van
het pistool aan dezelfde kant als de plug van het
spruitstuk.
4. Sluit de vloeistoftoevoerleiding aan op het kniestuk
van het spruitstuk (107).
5. Installeer het pistool op het spruitstuk met de vier
schroeven (17). Begin alle vier de schroeven aan
te draaien en draai de voorste twee schroeven en
vervolgens de achterste twee schroeven vast tot
7,3 N•m (65 in-lb).
1
Verwijder wanneer gebruikt in een systeem met circulatie.
2
Te vervangen door een reduceernippel (107) wanneer
gebruikt in een systeem met circulatie.
3
Installeer de optionele filter in de vloeistofinlaatpoort.
Zie Toebehoren, pagina 34.
7
6
5
1
109
2
F
. 1: Opstelling van systeem zonder circulatie
IG
afgebeeld (doorsnede-aanzicht)
3
101
107
TI8587b
311653K