Onderhoud
6. Voer de druk langzaam op. Richt het pistool
neerwaarts in een geaarde metalen emmer en
spoel het pistool door met oplosmiddel totdat alle
vloeistofsporen uit de leidingen in het pistool
verdwenen zijn.
F
. 13
IG
7. Sluit de toevoer van oplosmiddel af.
8. Voer de Drukontlastingsprocedure uit, pagina 12.
9. Koppel de toevoerslang voor oplosmiddel los van
het pistool.
10. Dompel het uiteinde van een zachte borstel in een
geschikt oplosmiddel. Maak de borstel niet steeds
opnieuw nat met het oplosmiddel en gebruik geen
metalen borstel.
F
. 14
IG
11. Reinig de voorkant van het pistool met de zachte
borstel en oplosmiddel en houd het pistool daarbij
naar beneden gericht.
16
TI8174a
TI4845A
12. Borstel de klemring van de luchtkap (8), de luchtkap
(30) en de spuittip (9) af met een zachte borstel.
Gebruik voor het reinigen van de holtes in
de luchtkap een zacht voorwerp, zoals een
tandenstoker, om beschadiging van essentiële
oppervlakken te voorkomen. Blaas lucht door de
spuittip om er zeker van te zijn dat de spuitopening
schoon is. Reinig de luchtkap en de spuittip
ten minste dagelijks. Bij bepaalde toepassingen
moet vaker worden gereinigd.
F
. 15
IG
13. Breng de klemring voor de luchtkap (8), de luchtkap
(30) en de spuittip (9) aan.
14. Bevochtig een zachte doek met oplosmiddel en
wring het overtollige oplosmiddel eruit. Houd het
pistool omlaag gericht en veeg de buitenkant van
het pistool af.
TI6570A
311653K