10.3.4
Extra stand koelen
Nummer
4
Beschrijving
1. Met het object wordt een schakelende ventielklep bediend, bijvoorbeeld een thermo-
elektrische ventielklep die door een schakel-/verwarmingsaktor wordt aangestuurd.
2. Met het object wordt een ventielklep met continue ingangsgrootte (0..100%) aangestuurd,
bijvoorbeeld een elektromotorische ventielklep.
Opmerking
De extra stand kan ook als parallelle tweede koelstand worden gebruikt.
Daarvoor moet het temperatuurverschil met de basisstand op 0 °C worden
geparametreerd.
10.3.5
Regeling aan/uit
Nummer
5
Bij ontvangst van een 0-telegram wisselt de regelaar naar de UIT-modus en regelt op de
gewenste waarde van de vorst-/hittebeveiliging. Bij het herinschakelen van de regelaar worden
de overige bedrijfsmodusobjecten opgevraagd om de bedrijfsmodus te bepalen.
Opmerking
Bij punt 2:
Bij geactiveerde functie regelaar AAN/UIT in master-/slavebedrijf moet het object
regeling AAN/UIT (master) met dit object worden verbonden.
Bij punt 3: Bij geactiveerde functie regelaar AAN/UIT in master-/slavebedrijf moet het object
regeling AAN/UIT (slave) met dit object worden verbonden.
10.3.6
Werkelijke temperatuur
Nummer
6
1. Het object geeft de met de vergelijkingswaarde aangepaste, gemeten (ruimte-)temperatuur
uit.
2. Het object geeft de temperatuurwaarde uit die uit de detectie en weging van interne en tot
twee externe temperaturen wordt berekend.
KNX Technisch Handboek 2273-1-8914 / 2CKA002273B8914
Naam
Extra stand koelen
Naam
1. Regeling aan/uit
2. Regeling aan/uit (master)
3. Regeling aan/uit (slave)
Naam
1. Werkelijke temperatuur
2. Werkelijke temperatuur
gewogen
Applicatie-/parameterbeschrijvingen
Communicatieobjecten – KT
Objectfunctie
Uitgang
Objectfunctie
Uitgang
Uitgang
Uitgang
Objectfunctie
Uitgang
Uitgang
Gegevenstype
1. Schakelen
2. Procent (0..100%)
Gegevenstype
Schakelen
Schakelen
Schakelen
Gegevenstype
2-byte-
zwevendekommawaar
de
2-byte-
zwevendekommawaar
de
│75