8
Bediening
De ruimtetemperatuurregelaar wordt bediend met de tastelementen op de centraalplaat.
De precieze werkwijze wordt met de applicatie van het apparaat en de parametrering
vastgelegd.
Voor het apparaat zijn omvangrijke parameters in één applicatie beschikbaar. De
parameteromvang vindt u in Hoofdstuk 10 "Applicatie-/parameterbeschrijvingen" op pagina 29
(alleen in de talen DE, EN, ES, FR, IT en NL).
Opmerking
In de basisinstelling wordt op het display altijd de ingestelde temperatuur
weergegeven.
8.1
Bedieningselementen
Opmerking
De levering bestaat alleen uit de elektronicasokkel. Deze moet nog worden
aangevuld met een bijpassende afdekking en een afdekraam.
Meer informatie over de mogelijke schakelaarprogramma's vindt u in de
elektronische catalogus (www.busch-jaeger-catalogus.nl).
Afb. 6:
Bedieningselementen
[1] ECO-modus; toets indrukken
[]
Temperatuurverlaging verhogen; toets indrukken
[2] Eén van de volgende functies kiezen in volgorde van opsomming.
Voorwaarde: de functies zijn eerder geparametreerd.
■
Wijziging gewenste waarde
■
Uit/Aan(OFF; lange druk op de toets)
■
Ventilatorstanden
■
Omschakeling verwarmen/koelen
Toets ingedrukt houden totdat de indicatie knippert. Toets meerdere keren indrukken totdat de gewenste
functie verschijnt.
[3] Temperatuur verlagen; toets indrukken
Opmerking
De indicatie van de ruimtetemperatuurregelaar geeft altijd de ingestelde
temperatuur aan. Dit kan met de pijltoetsen van het bedieningselement worden
gewijzigd.
KNX Technisch Handboek 2273-1-8914 / 2CKA002273B8914
Bediening
│22