OMNIA S 3.2
LET OP
Wanneer het toestel langere tijd niet in bedrijf is, moet u ervoor zorgen dat het toestel altijd ingeschakeld is. Als de stroom moet worden
uitgeschakeld, moet het water in de binnenunit worden afgetapt om te voorkomen dat de pomp en het leidingsysteem door bevriezing
worden beschadigd.
•
Het toestel kan water afvoeren via het waterveiligheidsventiel.
•
De waterkwaliteit moet voldoen aan EG-richtlijn EN 98/83.
•
Gedetailleerde voorwaarden voor de waterkwaliteit vindt u in de EG-Richtlijn EN 98/83.
7.5.6 Isolatie van waterleidingen
Het hele watercircuit, met inbegrip van alle waterleidingen, moet geïsoleerd zijn om condensatie tijdens de koelwerking en vermindering van de verwarmings- en
koelcapaciteit te voorkomen, en ook om bevriezing van de externe waterleidingen in de winter te voorkomen. Het isolatiemateriaal moet ten minste een brandwerend-
heidsgraad B1 hebben en voldoen aan alle toepasselijke wetgeving. De dikte van het isolatiemateriaal moet minstens 13 mm zijn met een warmtegeleidingsvermogen
van 0,039 W / mK om bevriezing van de buitenste waterleiding te voorkomen.
Als de omgevingstemperatuur buiten hoger is dan 30 °C en de luchtvochtigheid hoger dan 80% relatieve vochtigheid, moet de dikte van het afdichtingsmateriaal
minstens 20 mm zijn om condensatie op het oppervlak van het isolatiemateriaal te voorkomen.
7.6 Elektrische aansluitingen
7.6.1 Elektrische gegevens
Tabel. 5 - Elektrische gegevens
Binnenunit
Opgenomen vermogen
Maximale stroomopname
Automatische uitschakelaar
Doorsnede stroomkabel
De klant moet de automatische uitschakelaar installeren.
Communicatiekabel tussen binnen- en buiten-
unit
Bedradingsgedeelte (afgeschermde kabel)
Voorbeeld van basisaansluitingen voor een eenfasig systeem
230V-1-50Hz
N
N
WAARSCHUWING
In de elektrische installatie moet een hoofdschakelaar of een ander uitschakelmiddel, met contactscheiding op alle
polen, geïnstalleerd worden, overeenkomstig de plaatselijke wetten en voorschriften daaromtrent.
Schakel de stroomtoevoer uit voordat u aansluitingen maakt.
Gebruik alleen koperdraad. Plet nooit gebundelde draden en zorg ervoor dat ze niet in aanraking komen met leidin-
gen en scherpe randen. Zorg ervoor dat er geen druk van buitenaf op de aansluitingen wordt uitgeoefend.
Alle kabels en onderdelen ter plekke moeten door een erkende elektricien geïnstalleerd worden en voldoen aan de
geldende plaatselijke wetten en voorschriften.
De bedrading ter plaatse moet worden uitgevoerd volgens het aansluitschema dat bij het toestel is geleverd en
volgens de hieronder gegeven aanwijzingen. Zorg ervoor dat u een speciale voeding gebruikt. Gebruik nooit een
voeding die u met een ander toestel deelt. Aard het toestel zorgvuldig. Aard het toestel niet aan een dienstleiding,
overspanningsbeveiliging of telefoonaarde. Onvolledige aarding kan elektrische schokken veroorzaken.
Zorg ervoor dat u een aardlekschakelaar (30 mA) installeert. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot elektrische schok-
ken.
Zorg ervoor dat u de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers installeert.
MOD.
"
A
A
mm
2
MOD.
mm
2
INDOOR
CB
BINNENUNIT
UNIT
P
Q
E
Code 3541V941 - Herz. 05 - 06/2022
10
220-240V 50 Hz
220-240V 50 Hz
13
16
3x1,5
10
OUTDOOR UNIT
BUITENUNIT
P
Q
E
16
16T
380-415 3+N+PE 50 Hz
13
10
16
16
3x1,5
5x1,5
16
16T
3x0,75
230V-1-50Hz
CB
N
N
NL
423