De sluitertijd en de diafragmawaarde
handmatig instellen
U kunt de sluitertijd en diafragmawaarde handmatig instellen voor het
maken van opnamen.
1
Stel het programmakeuzewiel
in op
.
2
Stel de sluitertijd en diafragmawaarde in.
1. Druk op de knop
te selecteren.
2. Gebruik de instelknop om de sluitertijd of diafragmawaarde
te wijzigen.
3
Maak de opname.
• Het huidige belichtingsniveau wordt
weergegeven aan de rechterkant van
de indicator voor het belichtingsniveau.
Het correcte belichtingsniveau wordt
weergegeven in het midden aan de
linkerkant van de indicator. (Als het
verschil meer dan ±2 stops bedraagt,
wordt het huidige belichtingsniveau
rood weergegeven op het
LCD-scherm.)
• Als u de sluiterknop half indrukt, wordt het verschil tussen
de juiste belichting* en de geselecteerde belichting op het
LCD-scherm weergegeven. Als het verschil meer is dan
±2 stappen, wordt '–2' of '+2' rood weergegeven.
* De juiste belichting wordt berekend door de helderheid te meten volgens
de geselecteerde lichtmeetmethode.
Beschikbare opnamemodi
om de sluitertijd of diafragmawaarde
p. 211
Huidig belichtingsniveau
Correct belichtingsniveau
Indicator voor
belichtingsniveau
87