Het onderwerp op het opgenomen beeld is te
licht of het beeld vertoont witte strepen.
Het onderwerp is te
dichtbij, waardoor het
flitslicht te fel is.
Het onderwerp is
overbelicht omdat de
omgeving te donker is.
Er schijnt te veel licht direct
in de camera of te veel licht
wordt gereflecteerd door
het onderwerp.
De flitser is ingesteld op
(flitser aan).
Het beeld bevat ruis.
De ISO-waarde is te hoog.
Zorg er bij het gebruik van de
ingebouwde flitser voor dat u de
opname maakt op de juiste flitsafstand
van het onderwerp
Pas [Flitsbel. comp.] of [Flits output] in
het menu [Flits Instellingen] aan.
(p.
95).
Stel de veiligheids-FE in op [Aan]
Stel de belichtingscompensatie in op
een negatieve waarde (-)
Gebruik AE-lock (belichtingsvergrendeling)
of spotmeting
(pp.
Wijzig de opnamehoek.
Klap de flitser neer zodat
weergegeven (flits uit)
Hogere ISO-waarden en
ISO Automatisch) kunnen voor meer
ruis in het beeld zorgen. Als u een
hoge beeldkwaliteit wilt, gebruikt
u een zo laag mogelijke ISO-waarde
(p.
74).
In de modus
modus
en
of wanneer u Auto ISO Shift gebruikt,
stijgt de ISO-waarde en kan ruis
optreden.
(p.
198).
(p.
(p.
113).
110, 114).
wordt
(p.
65).
(Hoge
,
en
of in de
in de modus
169
95).