Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Pi-Regeling - CIAT V300 Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor V300:
Inhoudsopgave

Advertenties

15 - PI-REGELING

De parameters van de regeling (proportionele band, integratietijd) zijn vooringesteld in de fabriek. In het laboratorium werden
nauwkeurige waarden vastgesteld waarmee een "comfortwerking" mogelijk is voor de meeste toepassingen van comfortunits Het
wijzigen daarvan blijft de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
Ventilatie neutrale zone
In de comfortstand is de ventilatie in de neutrale zone in de fabriek als volgt ingesteld:
■ Comfortstand (P19): 0 Ventilatie uit (bij regelaar met kamersensor) of 1: periodieke heropstart (bij regeling met retoursensor).
Het is mogelijk ofwel de ventilatie uit te schakelen na een naventilatie van 2 min (P19 = 0), ofwel permanent te ventileren met lage
snelheid (P19 = 3), ofwel permanent te ventileren in de zomer en de ventilatie uit te schakelen in de winter (P19 = 5), ofwel elke
30 min gedurende 1 minuut (P19 = 2).
Als de regeling werkt via de retoursensor, wordt permanent ventileren met lage snelheid geadviseerd.
De regeling van deze parameters is het resultaat van een compromis tussen nauwkeurigheid van de regeling, gevoelscomfort en
energiebesparing (zie detail van P19 in de parametertabel).
NB: in geval van een regeling aan de lucht (zonder ventiel) moet u ervoor zorgen dat P19 beslist op 0 staat ingesteld om
problemen door oververhitting of afkoeling door de ventilatie te voorkomen.
Minimum ventilatieduur
Bij automatische ventilatie schakelt de regelaar automatisch de ventilatiesnelheden in. Om het aantal veranderingen van de
ventilatiesnelheden te beperken, is een minimum werkingsduur van de ventilatie van 2 minuten op elke snelheid voorzien.
Tijdschakeling ontheffing comfort
Om het energieverbruik te beheersen, kan de regelaar de werkingsduur in de comfortstand beperken na een ontheffing door de
gebruiker. Met de parameter P54 kan een tijdschakeling worden ingesteld tussen 1 uur en 12 uur, of elke ontheffing van de
comfortstand kan worden uitgeschakeld (P54 = 0). Deze functie kan worden uitgeschakeld (P54 = 13). Deze functie wordt over
het algemeen gebruikt met een zonetimer (zie bijbehorende handleiding)
Door de stand-by toets geactiveerde werkstand
Afhankelijk van parameter P08 kan door op de stand-byknop te drukken worden geschakeld tussen de 4 werkstanden van de
regelaar: Comfort, Eco, Vorstvrij en Uit.
Setpoint verzetten met de terminal
De waarde van de T°-verschuiving van de terminal kan worden ingesteld met de parameters P06 en P07.
Wanneer men terugkeert naar de comfortmodus via de stand-bytoets van de terminal, blijft de vorige setpoint behouden. In alle
andere gevallen (aansturing via klokzone of via de ingang D1 of D2) keert de setpoint automatisch terug naar het middelpunt.
Systeem met 2 buizen + radiator of 2 buizen + elektrische convector
De regeling bestuurt een radiator met een thermische 230 V-klep of een elektrische convector (230 V / max. 2000 W) via P21 = 2
In dit geval, in verwarmingsbedrijf, stopt de V300-unit de ventilatie
van de ventilatorconvector en wordt via een aan/uit-signaal de klep van de radiator of de elektrische convector aangestuurd.
De elektrische convector moet dan rechtstreeks worden aangesloten op de V300-regelaar via de uitgang voor de elektrische batterij
(230 V / max. 2000 W). De thermische 230 V-klep kan worden bestuurd door deze zelfde uitgang of via de vrije klepuitgang (P25=1)
NL-21
V300

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave