Drukontlastingsprocedure
Volg de drukontlastingsprocedure steeds
wanneer u dit symbool ziet.
Het systeem blijft onder druk staan totdat deze
handmatig wordt ontlast. Om ernstig letsel
veroorzaakt door vloeistof onder druk te voorkomen,
zoals injectie door de huid, opspattende vloeistof en
bewegende onderdelen, dient u de instructies onder
Drukontlastingsprocedure te volgen wanneer u
stopt met spuiten en voordat u de apparatuur reinigt,
controleert of er onderhoud aan pleegt.
1. Zet het pistool op de trekkervergrendeling.
2. Sluit het zelfontlastende luchtklepventiel (B).
3. Schakel de trekkervergrendeling van het pistool uit.
3A5495A
ti5049a
OPMERKING: Als u een air-assisted pistool gebruikt,
draai dan de luchtregelaar van het pistool linksom
om de druk te ontlasten.
4. Houd een metalen gedeelte van het pistool stevig
tegen een geaarde metalen emmer. Bedien het
pistool totdat alle druk is verdwenen.
OPMERKING: Als geen vloeistof uit het pistool komt,
zie Een verstopping uit de spuittip verwijderen op
pagina 14.
5. Zet de trekker op de vergrendeling.
6. Tap de vloeistof af. Tap de vloeistof af door alle
vloeistofaftapventielen in het systeem langzaam
te openen, ook het afvoer-/aftapventiel (J).
Laat de vloeistof in een afvalemmer lopen.
Als er een retourslang is, open dan de kogelklep
van de retourleiding. Sluit het ventiel als de vloeistof
is afgetapt.
7. Als u vermoedt dat de spuittip of de slang verstopt
is of dat de druk niet helemaal is ontlast.
a. Maak HEEL LANGZAAM de borgmoer van
de tipbeschermer of de koppeling aan
het uiteinde van de slang los om de druk
stapsgewijs te ontlasten.
b. Maak de moer of de koppeling volledig los.
c. Verwijder de verstopping uit de slang of de tip.
Drukontlastingsprocedure
tii5048a
tii8252a
13