De opnamescherpte instellen
U kunt bepalen of de opname scherpe of zachte contouren moet hebben.
1
Druk op de MENU-knop in de opnamestand.
Het menu [A Opnemen] verschijnt.
2
Selecteer [Scherpte] met de
vierwegbesturing (23).
3
Pas de scherpte aan met de
vierwegbesturing (45).
Voor zachtere contouren kiest u (–). Voor
scherpere contouren kiest u (+).
4
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
De camera is gereed voor het maken van een opname.
De instelling van de opnamescherpte wordt bij uitschakeling van de camera opgeslagen.
Ontspanknop
MENU
Vierwegbesturing
MENU-knop
Opnemen
Opnamepixels
6
M
Kwaliteitsniveau
Witbalans
AWB
AF-instelling
Autom. belicht.
Gevoeligheid
Auto
Eind
MENU
Opnemen
Scherpte
Kleurverzadiging
Contrast
Eind
MENU
4
97