De functies instellen (Programmafunctie)
In
(programmafunctie) stelt de camera automatisch de sluitertijd en het
R
diafragma in voor het maken van foto's. U kunt wel andere functies selecteren,
4
zoals de flitsfunctie of de continu-opnamefunctie.
1
Druk op de vierwegbesturing (3) in de opnamestand.
Het functiepalet verschijnt.
2
Selecteer R (Programmafunctie) met
de vierwegbesturing (2345).
3
Druk op de knop OK.
4
Stel de functies in die u wilt gebruiken.
Zie "De opnamefuncties instellen" (blz.73 - 99) voor
meer informatie over het instellen van de functies.
5
Druk de ontspanknop tot halverwege in.
Het scherpstelkader op de LCD-monitor licht groen op wanneer de camera heeft
scherpgesteld op het onderwerp.
6
Druk de ontspanknop helemaal in.
De opname wordt gemaakt.
54
Foto's maken
1
blz.32
Ontspanknop
Vierwegbesturing
OK-knop
Programma
MENU
OK
OK