Instellingen van de zonnepanelen
7.5.
De instellingen m.b.t. zonnecircuits worden pas in het menu weergegeven wanneer de temperatuur sondes
SL en SH aangesloten zijn.
INSTELLINGEN
Bediening
∆T van
inschakeling
pomp
zonnecircuit
∆T van
uitschakeling
pomp
zonnecircuit
Minimale
collector-
temperatuur
Maximale
collector-
temperatuur
Uitschakel-
temperatuur
van de collector
Minimaal
toerental van
de pomp
Antivries -
zonne-energie
Maximale
SWW-
temperatuur
Night cooling
48
SELECTIE
FABRIEKS
INSTELLING
– UIT
UIT
– AAN
1,5 – 20
10 °C
1 – 9
5 °C
4 – 110
25 °C
110 –
110 °C
150
130 –
130 °C
200
25 – 100
25 %
of OFF
UIT
-17 °C
-35 – -15
40 – 90
85 °C
10 –80 °C
OFF
of OFF
Activering / deactivering van het zonnecircuit
Indien het temperatuurverschil tussen de sonde van de
zonnecollector en de sonde van de accumulator hoger is dan
het differentieel ON, wordt de zonnepomp ingeschakeld tenzij
de maximale SWW-temperatuur is bereikt.
Indien het temperatuurverschil tussen de sonde van de
zonnecollector en de sonde van de accumulator lager is dan het
differentieel OFF, wordt de zonnepomp uitgeschakeld.
Indien de temperatuur van de sonde van de zonnecollector
lager is dan deze waarde, kan de zonnepomp niet werken.
Indien de temperatuur van de sonde van de zonnecollector
hoger is dan deze waarde, wordt de zonnepomp ingeschakeld
zodat de accumulator de overtollige warmte absorbeert. Indien
de maximale SWW-temperatuur is bereikt, wordt deze functie
niet geactiveerd.
Indien de temperatuur van de sonde van de zonnecollector
hoger is dan deze waarde, wordt de zonnepomp stilgelegd
zodat deze niet beschadigd raakt door oververhitting.
De pomp kan pas opnieuw ingeschakeld worden nadat
de zonnecollector is afgekoeld.
Bij 0 % (OFF) stopt de zonnepomp compleet wanneer de sonde
van de zonnecollector niet voldoende warm is.
Indien daarentegen een bepaald percentage werd geprogram-
meerd, zal de pomp aan verlaagde snelheid werken indien
de sonde van de zonnecollector een beetje warmer is dan de
sonde van de accumulator om de zwakke thermische overdracht
te bevorderen (bediening van de pomp door een PWM-signaal)..
Indien een vorstvrije temperatuur is ingesteld, zal de zonne-
pomp zichzelf inschakelen zodra de sonde van de zonne-
collector een lagere temperatuur meet teneinde de collector op
te warmen met het bufferwater.
Let op, deze functie verbruikt veel energie.
Deze instelling is dezelfde als in de instellingen van SWW.
Wanneer de maximale temperatuur is bereikt, kan de accu-
mulator geen zonnelading meer aan, zelfs in geval van over-
verhitting van de zonnecollector.
Temperatuur van de zonnecollector vanaf dewelke de opgestart
wordt.
INFORMATIE