Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruik En Instelling Van Een Thermostaat Of Ruimtevoeler - TEMPOLEC SAM3100 Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruik en instelling van een thermostaat of ruimtevoeler

4.12.
Hoewel de regelaar een verwarmingsinstallatie kan aansturen zonder meting van de omgevings temperatuur,
bestaan er meerdere mogelijkheden om deze temperatuur te controleren en corrigeren.
Gebruik van het bedieningspaneel als correctiesonde
Dit is de beste manier om de temperatuur stabiel te houden en rekening te houden met het gratis warmte-
aandeel in een bepaald circuit. Doorgaans wordt het bedieningspaneel in een woonkamer geplaatst waar
het het hoofdverwarmingscircuit aanstuurt.
Gebruik van het bedieningspaneel als beperkingsthermostaat
Deze functie is interessant wanneer een correctie van de omgevingstemperatuur niet gewenst is, maar wel
een prioritaire bediening van de regelaar wanneer een omgevingstemperatuur bereikt is hoger dan een
ingestelde temperatuur.
Gebruik van een thermostaat met klok als beperkingsthermostaat
Deze functie is identiek met de vorige, maar wordt veelal gebruikt voor minder belangrijke verwarmings circuits
zoals verdieping, badkamer, kantoor, enz.
Merk op dat maximaal drie omgevingsthermostaten die actief zijn op drie afzonderlijke circuits op de regelaar
kunnen worden aangesloten (klemmen 40-41, 42-43 en 44-45). Voor iedere uitbreidingsmodule B of C kunnen
twee extra thermostaten worden aangesloten.
Indien een verwarmingscircuit geregeld moet worden volgens een vaste ingestelde temperatuur voor dag en
nacht (circuit dat niet beïnvloed wordt door de buitentemperatuur), kan een bedieningspaneel of thermostaat
geconfigureerd worden voor een vaste temperatuur.
Om de thermostaat te kiezen :
thermostaat selecteren = paneel 1, T1, T2 of T3
Stel vervolgens de functie voor het bedieningspaneel in :
H1, H2, H3 → functies van het bedieningspaneel = thermostaat, correctie of thermostaat + correctie
Stel de waarde van de correctie in indien dit de gekozen functie is :
instellingen H1, H2, H3 → correctie van de omgevingstemperatuur
Hoe hoger de correctiewaarde, hoe meer de regelaar zal reageren op de omgevingstemperatuur en hoe
minder de buitentemperatuur van invloed zal zijn.
Aanbevolen waarden :
20 betekent dat de watertemperatuur gecorrigeerd wordt naar 2 °C voor een verschil van 1 °C tussen de
gevraagde en gemeten omgevingstemperaturen. Geschikt voor vloerverwarming.
50 betekent een correctie van 5 °C. Geschikt voor radiatoren of convectoren.
0
betekent geen correctie. Het bedieningspaneel stuurt de regelaar niet aan of is geconfigureerd als
thermostaat. In dat geval dient het paneel alleen om de werking van de installatie in te stellen en weer
te geven of om de temperatuur te beperken aan een bepaalde drempel. Als het bedieningspaneel in
de stookruimte of technische ruimte blijft en deze toch aan een verwarmings circuit wordt toegewezen,
moet de correctie «0» gekozen worden.
28
menu → service-instellingen → circuitinstellingen H1, H2, H3 → omgevings-
menu → service-instellingen → circuit i nstellingen
menu → service-instellingen → circuit-

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave