501
Oorzaak: Geen vlam of ionisatiestroom > 0.5μA gedurende 5 opeenvolgende startpogingen van dezelfde warmte-
vraag.
1.
Controleer de gasvoordruk met alle gastoestellen in de woning voluit aan. De dynamische gasdruk moet dan
20mbar of hoger zijn;
2.
Als de dynamische voordruk correct is, zet de ketel uit, dek met de hand de lucht aanzuigbuis met de hand
voor 50% af en laat de ketel opnieuw starten. Als de ketel gestart is haal je hand weg van de luchtaanzuig
buis. Blijft de ketel aan, controleer dan de O
de ketel direct uitgaat bij nieuwe of net bijgevulde propaan installaties, controleer of de tank goed ontlucht is
en het gas/lucht mengsel correct is;
3.
Controleer of er sprake is van recirculatie van rookgassen en controleer de Venturi op beschadigingen. Als
een van deze 2 punten zich voordoen herstel deze dan en stel de ketel op nieuw in bedrijf;
4.
Als de ketel normaal ontsteekt en dan uit gaat controleer dan via het kijkglaasje de brander op blauwe vlam
men en scheurtjes en vervang alle defect onderdelen. Attentie, zorg bij het terugplaatsen van de brander
ervoor dat de klemstangen goed gemonteerd worden;
5.
Als de brander er goed uit ziet controleer of de ionisatie kabel goed is aangesloten op de elektrode en de
stuurautomaat;
6.
Controleer of de connectoren goed zijn en de kabel niet is beschadigd;
7.
Controleer de ionisatieelektrode, maak hem schoon of vervang indien noodzakelijk. Als de ketel in bedrijf is
moet de ionisatie tussen de 1 en 4μA zijn;
8.
Controleer als de ketel wil starten of er 230 V op het gasblok komt. Is dit niet het geval controleer dan de
bekabeling en connectoren van de stuurautomaat naar het gasblok. Komt er ook geen spanning op de
gasblokcontacten van de stuurautomaat, vervang de stuurautomaat;
9.
Als er wel spanning op het gasblok komt sluit dan een manometer aan op de inlaatzijde van het gasblok .
Controleer of de voordruk bij start niet onder de 20mbar komt. Indien dit wel het geval is controleer de diameter
van de gasleiding of deze van voldoende formaat is;
10.
Als de dynamische gasvoordruk boven de 20mber blijft, controleer dan of er tekenen van recirculatie zijn op
het gasblok of de Venturi en vervang deze zo nodig;
11.
Als het gasblok normaal opent en de ketel ontsteekt niet, controleer of de ontsteek elektrode goed functioneert,
verwijder de ontsteekelektrode en plaats deze op een geaard deel van de ketel. Draai de gaskraan dicht en
laat de ketel starten, controleer de vonk. De ontsteektrafo moet tijdens de ontsteking op de ingaande kant
(dus niet de kant waar de elektrode is aangesloten, 230 volt krijgen. Bij het terugplaatsen de pakking vervan-
gen;
12.
Controleer de opening tussen de twee elektroden moet tussen de 3 en 4 mm zijn, indien nodig vervang de
elektrode;
13.
Maak indien nodig de ionisatie- en de ontsteekelektrode schoon met fijn schuurpapier;
14.
Controleer of het rookgasafvoersysteem voldoet aan het installatie voorschrift;
15.
Controleer of de hoogtecompensatie goed is ingesteld, wijzig indien nodig;
16.
Controleer of de warmtewisselaar schoon is en dat het gevormde condens vrij afgevoerd kan worden;
17.
Controleer of de ketel goed geaard is;
18.
Controleer wanneer de ketel is omgebouwd naar een andere gassoort of dit correct gebeurt is;
19.
Als al het bovenstaande gecontroleerd is en de storing 501 blijft, vervang de stuurautomaat.
502
Oorzaak: Vlam gedetecteerd tijdens startprocedure voordat gasblok open was.
1.
Controleer of er een vlam is voordat de click van het gasblok komt (veiligheidskleppen);
2.
Als er inderdaad een vlam is, vervang het gasblok;
3.
Als er geen vlam is, controleer de ionisatie elektrode en kabel op een kortsluiting;
4.
Als er geen kortsluiting is, vervang de stuurautomaat.
Omschrijving: Geen vlam gedetecteerd
Omschrijving: Ten onrechte vlam gedetecteerd
afstelling van de ketel en corrigeer indien noodzakelijk. Indien
2
22