Spuiten
Spuiten
Spuiten
Spuiten
Afgebeeld model is het Fusion AP-pistool.
1. Schakel de veiligheidsvergrendeling van
de pistoolzuiger in en sluit vervolgens
vloeistofinlaatventielen A en B.
Fusion
Fusion
Fusion
2. Sluit het vloeistofverdeelstuk van het pistool
aan. Sluit de luchtleiding van het pistool
aan. Open de klep van de luchtleiding.
3. Stel de luchtdruk van het pistool in. De druk
mag niet hoger zijn dan 2 bar (0,2 MPa, 130
psi).
4. Zet de DRUKONTLASTINGS-/SPUITKLEPPEN
(SA, SB) op SPUITEN
5. Controleer of de verwarmingszones
zijn ingeschakeld en de temperaturen
op de doelwaarden staan, zie
Startscherm — Systeem uit, page
52
Probler
Probler
Probler
.
41.
6. Open het vloeistofinlaatventiel (FV) bij elke
pompinlaat.
7. Druk op
om de motor en pompen te
starten.
8. Stel de knop voor de drukcompensator in op
de gewenste druk voor het afslaan van de
materiaaltoevoer. Draai de knop rechtsom
om de druk te verhogen en linksom om de
druk te verlagen. Gebruik de hydraulische
manometer (HPG) om de hydraulische druk
te bekijken. Als de gewenste druk voor
afslaan van de materiaaltoevoer is ingesteld,
vergrendel de knop door het onderste deel
rechtsom vast te draaien.
De uitlaatdrukwaarden van component A en
B zijn hoger dan de ingestelde hydraulische
druk, afhankelijk van het model. De druk
van component A en B (GA, GB) kan worden
bekeken op de manometers of de ADM.
335040H