3.4
Bedieningsfuncties
3.
4.
1. Groen lampje apparaat 'ON' (aan)
2. Signaallampjes voor voor-/nagas, upslope/downslope en hoofdstroomparameter.
3. Pijltjestoetsen voor lasparameterkeuze.
4. Selectietoets lasproces (MMA of TIG).
5. Selectietoets 2T- of 4T-TIG-toortsknop. Kies 2T voor korte lassen en 4T voor lange lassen.
6. Selectietoets ontstekingsmethode.
7. Selectie stroomsterkte: paneelbediening, TIG-toortsbediening of voetpedaal- of
handbediening.
8. Regelknop voor lasstroom en parameterwaarde.
9. Weergave van lasstroom en parameterwaarde: tijd en ampèrage.
10. Signaallampje thermische overbelasting.
Het apparaat inschakelen
Wanneer u het apparaat inschakelt, licht het groene signaallampje voor stand-by en het paneel op.
Verzeker u ervan dat er voldoende ruimte rond het apparaat is, zodat de lucht vrij kan circuleren
NL
en het apparaat in en uit kan stromen. Als de voedingskabels aan de achterkant van de LT 250
omgekeerd zijn aangesloten, werkt het apparaat niet en licht het paneel niet op.
3.4.1
Lasstroomregeling en afstandsbediening
Als paneelinstelling (PANEL) is geselecteerd, kan de lasstroom met de regelknop traploos worden
ingesteld.
Als u de lasstroom met de afstandsbediening wilt aanpassen, moet u de afstandsbediening op het
apparaat aansluiten en met behulp van de selectietoets (7) afstandsbediening kiezen. De volgende
opties voor afstandsbediening zijn beschikbaar: RTC10, RTC20, R10 en R11F. Het voetpedaal R11F
kan bij TIG-lassen alleen worden toegepast in de 2T-bedrijfsmodus.
3.4.2
Instellingen MMA-lassen
MMA-lassen is geselecteerd als het signaallampje naast het MMA-symbool brandt. Druk indien
nodig op de selectietoets om het MMA-proces (4) te selecteren. Het apparaat stelt automatisch de
juiste waarden in voor ontstekingstijd, ontstekingspuls en boogdynamiek.
10
MasterTig LT 250
2.
1.
10.
5.
6.
9.
8.
7.