64
Functies
3
Richt naar referentiepunt
(REF).
6
a
Druk de toets ON/DIST (AAN/AFST) gedurende > 2 s om continu hoogteprofie-
☞
len te meten.
Ideaal voor het meten van hoogteverschillen t.o.v. een rerefentiepunt. Kan ook
☞
worden gebruikt voor het meten van lengte- en dwarsprofielen. Na inmeten van
het referentiepunt worden voor elk volgende punt de horizontale afstand en
hoogte getoond.
4
REF
0
a
Zet een stap terug
om eerdere meet-
punten af te lezen
b
Horizontale afstand
b
tot apparaat = d
c
c
Hoogteverschil t.o.v.
d
het referentiepunt
(REF) = h
d
Start een nieuwe
hoogteprofielmeting
4
5
3
h
d
2
1
REF
0
2 ×
7
Functie afsluiten.
5