5
AED
5.1 Overzicht
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van het apparaat in de AED-modus beschreven. In de AED-modus analyseert het
apparaat de ECG-golfvormen van de patiënt en krijgt u aanwijzingen bij de defibrillatie.
Wanneer de AED-modus wordt geactiveerd, begint het apparaat meteen met het analyseren van het hartritme van de
patiënt. Als er een schokbaar ritme wordt gedetecteerd, geeft het apparaat een bericht weer en wordt het automatisch
geladen. Wordt er geen schokbaar ritme gedetecteerd, dan wordt het bericht "Geen schok geadviseerd" weergegeven.
De slimme defibrillatie-analyse gaat automatisch over in externe defibrillatie, totdat de CPR-modus wordt geactiveerd of
de pads losraken.
In de AED-modus is de functionaliteit van het apparaat beperkt tot de functies die vereist zijn voor automatische
externe defibrillatie. Alleen ECG-signalen die via pads worden gegenereerd, worden weergegeven.
5.2 Veiligheid
GEVAAR
Defibrillatiestroom kan ernstig letsel of zelfs de dood van de gebruiker en omstanders tot gevolg hebben.
Raak tijdens defibrillatie nooit de patiënt aan of objecten die in contact staan met de patiënt (waaronder
het bed of de brancard).
Vermijd contact tussen lichaamsdelen van de patiënt zoals blote huid van hoofd of ledematen, geleidende
vloeistoffen zoals gel, bloed of zoutoplossing, en metalen voorwerpen zoals het frame van het bed of de
brancard; deze kunnen de defibrillatiestroom geleiden.
Let erop dat de multifunctionele elektrodepads elkaar niet raken of in contact komen met andere
ECG-bewakingselektroden, leadwires, metalen onderdelen, enzovoort. Contact met metalen objecten
tijdens defibrillatie kan een elektrische boog en brandwonden bij de patiënt veroorzaken en kan tot gevolg
hebben dat de stroom van het hart wordt weggeleid.
Om explosiegevaar te voorkomen, is het niet toegestaan om het apparaat te gebruiken in de nabijheid van
zuurstofrijke atmosferen, brandbare anesthetica of andere brandbare stoffen (zoals benzine). Let erop dat
het apparaat en de gebruiksomgeving altijd droog en schoon zijn.
5-1