4.3.2 Alarmbericht
Wanneer zich een alarmsituatie voordoet, wordt het alarmbericht weergegeven in het gebied voor technische of
fysiologische alarmsignalen. Voor fysiologische alarmsignalen, komen de asterisksymbolen (*) voor het alarmbericht als
volgt overeen met het alarmniveau:
Hoog alarmniveau
Gemiddeld alarmniveau
Laag alarmniveau
Daarbij heeft elk alarmbericht een andere achtergrondkleur, die overeenkomt met het alarmniveau.
Hoog alarmniveau
achtergrond (in een frequentie van 2 Hz)
Gemiddeld alarmniveau
achtergrond (in een frequentie van 0,5 Hz)
Laag alarmniveau
4.3.3 Alarmstatussymbolen
Naast de bovenvermelde alarmsignalen gebruikt het apparaat ook nog de volgende symbolen om de alarmstatus aan te
duiden:
De alarmgeluiden voor bestaande alarmen zijn gepauzeerd. Als nieuwe alarmen worden gegeven, worden de
geluiden hersteld.
De alarmgeluiden zijn uitgeschakeld. U kunt het alarmgeluid alleen herstellen in de configuratiemodus.
4.4 Configuratie van alarmtonen
4.4.1 Alarmvolume wijzigen
1.
Als het apparaat is ingeschakeld, drukt u op de aan/uit-schakelaar en selecteert u
bewerken →
] typt u het vereiste wachtwoord [Alarm].
2.
Stel [Alarmvol.] in op een van de volgende niveaus:
[Hoog]: het alarmvolume is ingesteld op het hoogste niveau.
[Gem.]: het alarmvolume is ingesteld op het gemiddelde niveau.
[Laag]: het alarmvolume is ingesteld op het laagste niveau.
[Uit]: het alarmgeluid is uitgeschakeld.
OPMERKING
Het alarmvolume voor speciale systeemalarmen is altijd hoog en kan niet worden gewijzigd.
***
**
*
snelle wisseling tussen zwarte tekst op rode achtergrond en rode tekst op witte
langzame wisseling tussen zwarte tekst op gele achtergrond en gele tekst op witte
zwarte tekst op gele achtergrond
→
4-3
→ [Config. →
] [Config.